Paragrafen

Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Inleiding

De lokale heffingen vormen een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente. Inzicht in de omvang, werking en reikwijdte van deze heffingen is belangrijk voor de raad, omdat die heffingen vaak de enige mogelijkheid zijn om aanvullende wensen te kunnen verwezenlijken of dekken. Door vaststelling van de begroting worden de wensen in principe bekrachtigd en de middelen ingezet. Voor de (beleids-)voornemens verwijzen wij naar de programma’s. In deze paragraaf geven we inzicht in de belastingen en heffingen (retributies, rechten en leges) en de betekenis daarvan voor de gemeente Valkenswaard. Per heffing gaan we in op het beleid, de geraamde inkomsten en de tarieven. Ook gaan we in op de lokale lastendruk en het kwijtscheldingsbeleid. We onderscheiden de lokale heffingen in:

In separate beslispunten bij de begrotingsbehandelingen wordt aan de raad alle verordeningen van de desbetreffende lokale heffing voorgelegd. 

Algemeen dekkingsmiddel Bestemmingsheffing
Onroerende zaakbelasting (OZB) Riool- en waterzorgheffing
Parkeergelden Afvalstoffenheffing/ reinigingsrechten
Precariobelasting Leges
Reclamebelasting Lijkbezorgingsrechten

Tarieven lokale heffingen

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Tarieven lokale heffingen

 De opbrengsten van de lokale heffingen in 2026 bedragen naar verwachting:

Bedragen x €1.000
Exploitatie Jaarrekening 2024 Begroting 2025 (incl klad en wijzigingen) Primitieve begroting 2026 Primitieve begroting 2027 Primitieve begroting 2028 Primitieve begroting 2029
60020300 Secretarieleges 383 305 396 396 396 396
60061100 Onroerende zaakbelast woningen eigenaren 5.960 5.904 6.119 6.119 6.119 6.119
60062100 Onroerende zaakbelast nietwoningen eigenaren 1.707 1.720 1.786 1.786 1.786 1.786
60062200 Onroerende zaakbelast niet woningen gebruiker 1.204 1.206 1.253 1.253 1.253 1.253
60063101 Betaald en belanghebbenden parkeren baten 787 751 751 751 751 751
60064100 Reclamebelasting 86 90 90 90 90 90
60064200 Precariobelasting 69 62 62 62 62 62
67020900 Rioolrechten 3.453 3.637 3.849 3.849 3.849 3.849
67030900 Afvalstoffenheffing 4.426 4.853 5.418 5.418 5.418 5.418
67050900 Baten begraafplaatsrechten 169 188 195 195 195 195
68030900 Bouwleges 654 869 917 937 937 937
Totaal 18.898 19.584 20.836 20.856 20.856 20.856

Belastingdruk

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Belastingdruk

De berekening van de belastingdruk is gebaseerd op de som van afvalstoffenheffing , de gemiddelde waarde van de onroerende zaken (OZB) en de riool- en waterzorgheffing. Alle bedragen zijn gebaseerd op een meerpersoonshuishouden (gezin).

bedragen x € 1.000
Omschrijving 2023 2024 2025 2026
Gemiddelde woningwaarde (afgerond) 391.000 404.000 421.000 469.000
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 416 415 412 404
Afvalstoffenheffing voor een gezin 332 330 360 398
Riool- en waterzorgheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 205 215 225 235
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 953 960 997 1.037
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in jaar t (eigen woning) 944 994 1.053 NNB.
Belastingdruk als % van het landelijk gemiddelde 101% 97% 95% NNB.
* Deze tabel is op basis van een meerpersoneelshuishouden met eigen woning. Bron woonlasten landelijk meerpersoonshusihouden met eigen woning = coelo.nl

In 2026 zijn de gemiddelde woningwaarden, met terugwerkende kracht, geactualiseerd. Hiermee wijken de gemiddelde woningwaarden af van gepresenteerde woningwaarden in eerdere P&C-producten. Dit heeft enkel een invloed op de gepresenteerde vergelijkende cijfers en geen invloed op de daadwerkelijke in rekening gebrachte woonlasten over de afgelopen jaren. 

Onroerende zaakbelasting

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Onroerende zaakbelasting

Alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen worden jaarlijks gewaardeerd. Op basis van eerdergenoemde uitgangspunten en het tarief gebaseerd op een percentage van de WOZ-waarde, wordt de aanslag onroerende zaakbelastingen berekend en aan de belastingplichtige opgelegd. In de begroting 2026 is een opbrengst gecalculeerd van € 9.159.000 (afgerond).

De OZB-opbrengsten zijn ten opzichte van 2025 toegenomen. De toename van € 329.000 wordt verklaard door de verhoging van OZB opbrengsten als gevolg van areaaluitbreiding en indexering (1,5% zoals beschreven in de Nota Kaders voor zowel het jaar 2025 als 2026) .

bedragen x € 1.000
Omschrijving WOZ waarde Tarief 2026* Begroting 2025 Begroting 2026 Toename 2026 t.o.v. 2025
1-1-2025
Woningen 7.108.618 0,0861 5.904 6.119 215
Niet woning eigenaren 681.093 0,2622 1.720 1.786 66
Gebruikers 610.159 0,2054 1.206 1.253 47
Totaal 8.830 9.159 329
* Tariefbedrag: bedrag is zoals genoemd, niet x € 1.000

Parkeerbelasting

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Parkeerbelasting

De heffing van de parkeerbelasting is geregeld in de “Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen”. Het innen van parkeergelden moet gezien worden als een sturingsinstrument voor het reguleren van de parkeerdruk. De opbrengst in de begroting 2026 is geraamd op € 751.000, inclusief parkeerkaarten en naheffingstoeslagen.

Voor parkeertarieven zie onderstaande tabel:

Parkeertarieven
Tijd Tarief
Eerste 60 minuten €0,60 per uur
Volgende 60 minuten €1,70 per uur
Dagkaart €7,50 per dag

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Precariobelasting

Het is mogelijk om voor het gebruik van gemeentegrond precariobelasting te heffen. De belasting is verschuldigd als een ondernemer op, onder of boven, voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, voorwerpen heeft, zoals terrassen, luifels, pijpleidingen en uithangborden. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen, tenzij er sprake is van een specifieke oormerking, zoals de opbrengsten van de tijdelijke terrassen bij evenementen. De hoogte van de precariobelasting hangt af van de soort en de grootte van de voorwerpen, en van de oppervlakte die in beslag genomen wordt.

De gemeente Valkenswaard legt alleen precariobelasting op bij terrassen (zomer, winter of tijdelijke terrassen). Aan de hand van de afgegeven vergunningen leggen we de aanslagen op. De totaal gecalculeerde opbrengst precariobelasting (terrassen) 2026 is € 62.000. 

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Afvalstoffenheffing

De inkomsten van afval bestaan uit  €5.373.000 afvalstoffenheffing en  €45.000 reinigingsrecht.

Kleine bedrijven in het centrum van Valkenswaard kunnen een container bij Cure aanvragen. Daar zijn wel voorwaarden aan verbonden. Deze bedrijven moeten zo klein zijn dat de hoeveelheid en de aard van het afval overeenkomt met huishoudelijk afval. Ook mogen zij zelf geen ruimte hebben om een container van een commercieel afvalbedrijf te plaatsen. En tot slot moeten zij gelegen zijn aan de inzamelroute van huishoudelijk afval. Dergelijke bedrijven betalen geen afvalstoffenheffing, maar een zogenaamd reinigingsrecht.

bedragen x € 1.000
Afvalstoffenheffing/reinigingsrecht 2024 2025 2026
(x € 1.000) Realisatie Begroot Begroot
Kosten taakveld Afval (100%) 4.250 4.176 4.784
Inkomsten taakveld Afval exclusief heffingen -815 -458 -565
Kosten Taakveld Verkeer en vervoer inclusief rente 126 146 146
Netto kosten taakveld 3.561 3.864 4.365
Toe te rekenen kosten:
Overhead 37 64 66
Overhead Verkeer en vervoer 78 41 37
BTW 834 840 908
Totale kosten 4.510 4.809 5.376
Opbrengst heffing 4.427 4.809 5.373
Dekkingspercentage 98% 100% 100%

Afvalstoffenheffing tarieven

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Afvalstoffenheffing tarieven

In onderstaande tabel zijn de tarieven van de afvalstoffenheffing 2026 weergegeven.

Voor meerpersoonshuishoudens stijgt het tarief met €38 euro en voor eenpersoonshuishoudens met €27. De stijging van het meerpersoonshuishouden kan worden verklaard door onderstaande :
•    De bijdrage aan verbonden partij Cure is in 2026 met €326.000 euro omhoog gegaan. Dit verklaart ongeveer 22 euro van de tariefstijging. In het raadsvoorstel van 19 juni 2025 is nader inhoudelijke ingegaan op deze stijging. De raad heeft toen ingestemd om de financiele verhoging te verwerken in de nota kaders 2026-2029.  Hierbij een korte samenvatting van het voorstel: De stijging komt voort uit autonome kostenontwikkelingen zoals loonindexering en prijsstijgingen. Ook nemen de verwerkingskosten toe door hogere tarieven en grotere afvalvolumes. Cure investeert daarnaast in verduurzaming, waaronder de aanschaf van emissie loze voertuigen. De kapitaallasten stijgen door deze investeringen. Tot slot speelt een lichte stijging van de overheadtoerekening aan Valkenswaard een rol.
•    In voorgaande jaren is er vanuit de voorziening een dotatie aan de exploitatie geraamd om de tarieven minder hard te laten stijgen. In de jaarrekening 2024 is het negatieve resultaat op afval onttrokken uit deze voorziening afval. Het restant van dit saldo wordt in 2025 gebruikt om het tarief beperkt te laten stijgen. Per 1-1-2026 is er dan geen saldo meer in de voorziening, daarom kan dit niet meer ingezet worden om het tarief lager te houden. In voorgaande jaren was dit effect ongeveer 12 euro. 
•    De overige 4 euro stijging is te wijten aan dat er ook een aantal posten in de begroting van gemeente Valkenswaard zijn gestegen (oa. personeel/onderhoud) door reguliere indexatie. Hierdoor stijgen ook de BTW kosten. Dit verklaar de rest van de verhoging. 

bedragen in €1.000
2023 2024 2025 2026
Afvalstoffenheffing; Eenpersoonshuishouden 237 235 257 284
Afvalstoffenheffing; Meerpersoonshuishouden 332 330 360 398
De afvalstofheffing per extra afvalcontainer 332 330 360 398
Omvang voorziening Reiniging per 1/1 - 179 96 0

Riool- en waterzorgheffing

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Riool- en waterzorgheffing

Naast de afvoer van het hemelwater en afvalwater heeft de gemeente ook de algehele zorgplicht voor water (zowel grond- als oppervlaktewater). In 2022 is het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 2023 – 2027 vastgesteld.  Voor de bepaling van de tarieven van 2026 voor riool- en waterzorgheffing zijn we uitgegaan van dit vGRP. Hierin is een berekening gemaakt waarbij rekening wordt gehouden met een kostendekkend tarief over een periode van10 jaar. Het vGRP wordt elke 4 jaar geactualiseerd. In het vGRP zijn de volgende tarieven vastgesteld: 

bedragen in € 1.000
Jaarschijf Heffing riolering VGRP
2024 215
2025 225
2026 235
2027 245
2028 255
2029 260
2030 270
2031 270
2032 270

Tabel riool- en waterzorgheffing

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Tabel riool- en waterzorgheffing

In de begroting 2026 – 2029 is het vastgestelde tarief uit het verbreed Gemeentelijke rioleringsplan overgenomen. 

De jaarlijkse kosten van riolering worden gedekt door de riool- en waterzorgheffing, waarbij we verschillen tussen de kosten en de heffing onttrekken dan wel storten in de “voorziening riolering”. Deze voorziening heeft als doel om de riooltarieven in de komende jaren gefaseerd te laten stijgen. We streven naar 100% kostendekking over een langere periode. 

In 2026 zijn de kosten voor personeel en afschrijvingslasten gestegen ten opzichte van begroting 2025. Er is een kostendekkendheidspercentage van 97% begroot in 2026. 

Voor toekomstige ontwikkelingen van riolering verwijzen wij u naar de paragraaf kapitaalgoederen. 

bedragen x € 1.000
Rioolheffing 2024 2025 2026
(x € 1.000) Realisatie Begroot Begroot
Kosten taakveld(en) inclusief rente (100%) 2.884 2.818 2.936
Kosten taakvelden openbaar groen, verkeer en vervoer en milieu inclusief rente 162 238 222
Inkomsten taakvelden exclusief heffingen -37 -59 -59
Netto kosten taakveld 3.009 2.997 3.099
Toe te rekenen kosten:
Overhead 326 260 291
Overhead taakveld groen, verkeer en vervoer en milieu 75 100 90
BTW 650 465 476
Totale kosten 4.060 3.822 3.957
Opbrengst heffing 3.453 3.637 3.849
Dekkingspercentage 85% 95% 97%

Leges

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Leges

Onder de naam ‘leges’ heffen we een aantal verschillende rechten voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten. Te denken valt aan: leges burgerzaken, leges APV-vergunningen, leges bouwvergunningen en leges gebruiksvergunningen. Binnen de gemeente maken we gebruik van de applicatie kostendekkendheid.nl. Dit is een applicatie die gemeentes ondersteunt bij het jaarlijks berekenen van de kostendekkendheid van leges, zowel voor de begroting als jaarrekening. Voor het berekenen van de leges (secretarie + bouwleges) voor begroting 2026 hebben we deze applicatie gebruikt. 

Hieronder is een tabel opgenomen waarin voor de verschillende leges wordt uiteengezet; hoeveel de inkomsten bedragen, hoeveel de kosten bedragen en wat de kostendekkendheid is. Het BBV (besluit begrote en verantwoorden) schrijft gemeentes voor dat zij maximaal 100% kostendekkendheid is per hoofdstuk. Valkenswaard kent 3 hoofdstukken namelijk 1. Algemene dienstverlening, 2. Omgevingswet en 3. Europese dienstenrichtlijn. 

In de nota kaders 2026-2029 is als bezuiniging opgenomen om €80.000 euro meer bouwleges op te halen. Dit was ruim voordat de werkelijke gegevens zijn ingevoerd in kostendekkendheid en de leges doorgerekend konden worden. De €80.000 euro verhoging lijkt te ruim ingeschat. Er is een verhoging van de leges van €48.000 euro van toepassing. 

bedragen in €
Omschrijving Kosten Opbrengsten Kostendekkendheid
1 Algemene dienstverlening
Paragraaf 1.1 - Burgerlijke stand € 80.564 € 36.465 45,26%
Paragraaf 1.2 - Reisdocumenten en Nederlands identiteitskaart € 593.639 € 495.020 83,39%
Paragraaf 1.3 - Rijbewijzen € 176.524 € 182.241 103,24%
Paragraaf 1.4 - Verstrekking in het kader van basisregistratie persoonsgegevens € 27.103 € 16.749 61,80%
Paragraaf 1.5 - Bestuursstukken 0
Paragraaf 1.6 - Vastgoedinformatie 0
Paragraaf 1.7 - Overige publiekszaken € 60.388 € 17.095 28,31%
Paragraaf 1.8 - Gemeentearchief 285 279 97,89%
Paragraaf 1.9 - Bijzondere wetten € 86.463 € 36.686 42,43%
Paragraaf 1.10 - Diversen € 10.190 € 10.633 104,34%
Totaal € 1.035.156 € 795.168 76,82%
2 Omgevingswet
Paragraaf 2.1 - Algemene bepalingen 0
Paragraaf 2.2 - Voorfase € 127.248 € 58.323 45,83%
Paragraaf 2.3 - Activiteiten met betrekking tot bouwwerken € 596.665 € 800.443 134,15%
Paragraaf 2.4 - Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed 0
Paragraaf 2.5 - Milieubelastende activiteiten € 0
Paragraaf 2.6 - Lozingsactiviteiten 0
Paragraaf 2.7 - Aanlegactiviteiten € 39.969 € 4.963 12,42%
Paragraaf 2.8 - Overige activiteiten € 143.071 € 34.510 24,12%
Paragraaf 2.9 - Maatwerkvoorschriften € 211 € 131 62,09%
Paragraaf 2.10 - Gelijkwaardigheid 0
Paragraaf 2.11 - Overige tarieven € 2.184 € 3.001 137,35%
Paragraaf 2.12 - Modaliteiten (verhogingen) € 26.216 € 12.152 46,36%
Paragraaf 2.13 - Vermindering 0 -1861
Paragraaf 2.14 - Teruggaaf 0 5136
Totaal € 935.564 € 916.798 97,99%
3 Europese dienstenrichtlijn
Paragraaf 3.1 - Horeca € 5.840 € 4.714 80,75%
Paragraaf 3.2 - Seksbedrijven 0
Paragraaf 3.3 - Winkeltijdenwet 0
Paragraaf 3.4 - Organiseren evenement of markt € 66.603 € 27.918 41,92%
Paragraaf 3.5 - Standplaatsen 0
Paragraaf 3.6 - Huisvestigingswet 2014 0
Paragraaf 3.7 - In dit hoofdstuk niet benoemd besluit € 1.907 € 5.991 314,16%
Totaal € 73.201 € 32.621 44,56%
Totaal kostendekkendheid € 2.045.069 € 1.750.589 85,60%

Lijkbezorgingsrechten

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Lijkbezorgingsrechten

We heffen lijkbezorgingsrechten om de kosten op begraafplaatsen te dekken. Het dekkingspercentage voor begroting  2026 is 71%.

In het beleid van Valkenswaard is opgenomen dat de leges voor lijkbezorgingsrechten eens per 5 jaar worden geactualiseerd. Voor 2026 zijn de tarieven geactualiseerd. Er is een indexatie van 10% doorberekend (over 5 jaar). De nieuwe tarieven vind u in de verordening lijkbezorgingsrechten 2026, bijgevoegd aan het voorstel bij de begroting 2026. 

bedragen x € 1.000
Lijkbezorgingsrechten 2024 2025 2026
Realisatie Begroot Begroot
Lijkbezorgingsrechten 169 188 195
Uitgave begraafplaats 310 248 273
Totaal -141 -60 -78
Dekkingspercentage 55% 76% 71%

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Lokale heffingen - Kwijtschelding

De gemeente kan kwijtschelding verlenen van gemeentelijke heffingen en kan daarbij  zelf beslissen voor welke heffingen kwijtschelding mogelijk is. In Valkenswaard is kwijtschelding alleen gedeeltelijk mogelijk voor de afvalstoffenheffing. Voor de overige heffingen, zoals onroerende zaakbelasting, rioolrecht en leges burgerzaken, is geen kwijtschelding mogelijk. Voor het kwijtschelden hanteert Valkenswaard de maximumnorm van 100%. Dit betekent dat op 100% van het bijstandsniveau belastingen worden kwijtgescholden. Het maximumbedrag aan kwijtschelding bij de afvalstoffenheffing is in 2025 € 284. Wij verlenen ‘automatisch’ kwijtschelding aan huurders van woningen die twee maanden vóór de dagtekening van de aanslag één jaar onafgebroken een uitkering hebben ontvangen. Deze huurders mogen geen positieve vermogensbestanddelen hebben. Dit doen wij op grond van de Wet Werk en Bijstand.  

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inleiding

Het gemeentelijk weerstandvermogen geeft aan in welke mate de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen. Om deze tegenvallers op te pakken moet er een mate van financiële ruimte zijn binnen de begroting en/of vermogenspositie. Deze vrije ruimte is de weerstandscapaciteit. 

De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen die de gemeente inzet om onverwachte of onvoorziene omstandigheden te dekken. Hier wordt in acht genomen dat dit niet ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. 

Jaarlijks wordt er tweemaal een inventarisatie gemaakt van de aanwezige risico's (bij de Jaarstukken en Programmabegroting) welke worden afgezet tegenover de  weerstandscapaciteit. De risico's worden gedefinieerd als gebeurtenissen die de gemeente negatief kunnen beïnvloeden, waarvoor geen directe maatregelen zijn getroffen en welke van materiele omvang zijn voor de financiële positie van de gemeente.

Beleid

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Beleid

Onze weerstandscapaciteit zetten wij af tegen de geïnventariseerde risico’s. Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, leggen we een relatie tussen de financieel gekwantificeerde risico’s en daarbij gewenste weerstandscapaciteit enerzijds en de beschikbare weerstandscapaciteit anderzijds. De relatie tussen beiden geven we in onderstaande figuur weer:

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Beschikbare weerstandscapaciteit

Ondanks de werking van risicomanagement kunnen we te maken krijgen met financiële nadelen. Deze nadelen ontstaan wanneer voor tegenvallers geen dekking aanwezig is. Door voldoende weerstandscapaciteit kunnen we, zonder beleidsaanpassingen, deze financiële nadelen opvangen.

Hieronder is de beschikbare weerstandscapaciteit weergegeven:

bedragen * € 1.000
2026 2027 2028 2029
Algemene reserve 15.743 15.104 14.512 13.968
Vrij aanwendbare specifieke bestemmingsreserves 3.784 2.512 2.062 1.956
Budget onvoorzien 50 50 50 50
Begrotingsruimte (bandbreedte) 3.239 2.457 333 472
Stille reserve(s) - - - -
Onbenutte belastingcapaciteit 5.594 5.594 5.594 5.594
Kostenreductie (bezuinigingen) - - - -
Totale weerstandscapaciteit 28.410 25.717 22.551 22.040

Gemiddeld OZB tarief

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Gemiddeld OZB tarief

Het redelijk peil voor de OZB (Onroerendezaakbelastingen) wordt berekend via onderstaande tabel. 

 

Op basis van deze tabel is het percentage van de WOZ-waarde voor toelating tot artikel 12 voor het jaar 2026 (redelijk peil OZB) vastgesteld op 0,1648 (pagina 114 van de Meicirculaire 2025). Het redelijk tarief is van belang wanneer een gemeente in financiële problemen verkeerd. Conform de Financiële Verhoudingswet wordt dan bepaald of zij redelijkerwijs zelf voldoende inkomsten binnenhaalt. Dit tarief wordt gehanteerd om te berekenen hoeveel inkomsten aan onroerendezaakbelasting de gemeenten nog kan binnenhalen, ook wel onbenutte belastingcapaciteit genoemd, voordat ze aanspraak op een aanvullende uitkering mag maken. Voor Valkenswaard bedraagt dit in 2026 € 5.600.000.

Een belangrijk onderdeel hierin is in hoeverre het landelijk OZB-tarief afwijkt van het lokaal gehanteerde tarief. Voor Valkenswaard is een eventuele toelating tot artikel 12 niet van toepassing gezien de gezonde financiële positie. Het geeft wel inzicht in hoeveel er aan maximale OZB geheven kan worden, indien dat aan de orde zou zijn. 

Bij de toetsing gaat het ministerie er van uit dat de tarieven voor riool en afval volledig dekkend zijn.

Risico's

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico's

Voor de bepaling van het weerstandsvermogen moeten de gekwantificeerde risico’s van de gemeente bij elkaar geteld worden. Ook moet er rekening gehouden worden met de kans dat de onderkende feiten zich zullen voordoen. Voor het bepalen van de kans dat een risico zich daadwerkelijk manifesteert, maken we per risico een analyse. Hiervoor wordt een bedrag opgenomen waarin ook de kans in opgenomen is dat een risico zich voordoet. 

De relevante risico’s voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet anderszins zijn ondervangen. Risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn, maken geen deel uit van deze paragraaf. Hiervoor zijn immers verzekeringen afgesloten dan wel voorzieningen gevormd. Het gaat dus uiteindelijk om die risico’s die de financiële positie van de gemeente kunnen verstoren.

In het volgende overzicht zijn risico’s opgenomen van economische, politieke, juridische, milieutechnische of financiële aard. Deze risico’s zijn niet limitatief opgesomd. Naast de risico’s die feitelijk alle gemeenten lopen, zijn hier de risico’s vermeld die bekend zijn en specifiek de gemeente Valkenswaard betreffen. 

Bij mogelijke risico’s denken wij onder andere aan:
•    Open-einde regelingen
•    Beheerplannen
•    Grondexploitatie (bijvoorbeeld: stagnatie van grondverkopen en ontwikkeling plannen)
•    Gemeenschappelijke regelingen (zoals Cure, Metropoolregio Eindhoven (MRE), etc.)
•    Economische ontwikkelingen (inflatie)
Voor bovengenoemde zaken geldt dat wij risico’s alleen meenemen als het om een materieel risico gaat. Hierbij hanteren wij de ondergrens van € 50.000.

Bij het bepalen van een norm (ratio weerstandsvermogen) is het belangrijk dat we zoeken naar een evenwicht tussen financiële soliditeit enerzijds en het streven om niet onnodig geld “op de plank” te laten liggen anderzijds. Een belangrijk criterium hierbij is de kwalitatieve beoordeling van de risico’s.  Als deze hoger uitvallen, kunnen we volstaan met een lagere financiële weerstandscapaciteit en dus met een lager verhoudingsgetal.

De volgende risico's zijn opgenomen in voor de berekening van de weerstandscapaciteit:

a. Schadeclaims
De gemeente kan schadeclaims ontvangen die zijn ontstaan door onder andere onvoldoende weg- of groenbeheer, het wijzigen van bestemmingsplannen, het uitvoeren van grote (bouw)projecten, het verlenen of weigeren van vergunningen, het uitvaardigen van nieuwe regels op het gebied van gebruik van openbare ruimten, het subsidiebeleid of welk ander onderwerp ook, als het maar in verband gebracht kan worden met de activiteiten die de gemeente ontplooit. 

b. Planschade
In het kader van risicobeheersing wijzen we op de risico’s van schadeclaims op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de zogeheten planschade. Voor bestemmingsplannen die dienen ter actualisatie geldt dat eventuele planschade niet verhaald kan worden op de ontwikkelaar. Op grond van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening geldt per 1 juli 2008 – een drempel van 2%, wat inhoudt dat planschade alleen tot uitkering komt als deze de waardevermindering van het object met meer dan 2% overschrijdt. Voor bestemmingsplannen die dienen ter ontwikkeling geldt dat met de ontwikkelende partijen

c. Verbonden partijen
De verbonden partijen geven voor een deel zelf aan welk risico er in hun begroting zit voor deelnemende gemeenten. Dit risico wordt vermenigvuldigd met het aandeel dat de gemeente Valkenswaard heeft in de regeling,  Als er uit de begroting van de verbonden partij geen duidelijkheid gegeven kan worden over de risico's, wordt 10% van de gemeentelijke bijdrage opgenomen als risicobedrag. In de risico's zijn drie verbonden partijen opgenomen waarin onvoldoende dekking in de eigen weerstandpositie is om risico op te vangen, voor een totaalbedrag van € 1.938.000.

d. Grondexploitaties
In juni 2021 is besloten om voortaan alle winsten en verliezen uit grondexploitaties af te wikkelen via de reserve grondexploitaties. De risico's van de grondexploitaties worden daarmee gedekt uit deze reserve. Het risico wordt hier wel inzichtelijk gemaakt, maar niet financieel vertaald, omdat de dekking aanwezig is in de reserve Grondexploitaties.

e.  Sociaal domein
In het Sociaal Domein is een taakstelling opgelegd om de kosten voor Jeugd en WMO minder hard te doen laten stijgen. Met deze taakstelling wordt gepoogd de stijgende kosten beheersbaar te houden. Echter bestaat het risico dat er toch onvoorzien extra beroep op zorg gedaan wordt. Besloten is om het risico van de taakstelling op te nemen in de risicoparagraaf. Hiermee leggen incidentele hogere kosten voor Jeugd en WMO geen beslag op de bandbreedte, maar wordt naar de beste reële inschatting de begroting opgesteld. In totaliteit wordt het risico ingeschat op €1.000.000. 

f. Inkomsten uit leges
Inkomsten uit hebben voor een gedeelte een grillig, onvoorspelbaar karakter. Waar elke inwoner elke 10 jaar een nieuw ID-bewijs nodig heeft, en de OZB geheven wordt over alle bestaande gebouwen, zijn andere legesinkomsten afhankelijk van de conjunctuur. Denk hierbij met name aan bouwleges (leges omgevingswet), reclame- en precariobelasting en OZB niet-woningen gebruikers. Voor deze onvoorspelbaarheid is een risico opgenomen. 

g. Inkomende subsidies
In de begroting is een aantal structurele subsidies verwerkt. Als de bijbehorende regelingen gedurende het jaar gewijzigd worden kan het mogelijk zijn om deze inkomsten neerwaarts bij te stellen. Doorgaans zal een redelijke termijn hiervoor in acht genomen worden.

h. Drugsdumpingen
Wekelijks worden op verschillende plaatsen in de provincie Noord Brabant drugsdumpingen aangetroffen. Gemiddeld bedragen de kosten van het opruimen van een dergelijke dumping € 12.500. De kosten worden door het Rijk vergoed tot een maximum van € 25.000 per geval. Een enkele keer leidt een drugsdumping tot hele hoge saneringskosten, reden om een bedrag in de risico inventarisatie op te nemen. 

i. Cyberdreigingen
We worden als overheid steeds vaker geconfronteerd met cyberaanvallen. Feit is dat de informatiebeveiliging zich langzamer ontwikkelt dan deze dreigingen. Gevolg is dat we kwetsbaarder worden voor ransomware aanvallen, waardoor de dienstverlening stil kan komen te vallen en persoonsgegeven van inwoners in handen van derden komen. Alhoewel de kans nog klein is, maar wel steeds groter wordt, is de impact van een dergelijke aanval aanzienlijk. 

j. Ontwikkeling gemeentefonds
Als gemeente zijn we in grote mate afhankelijk van de inkomsten uit het Rijk, het Gemeentefonds. Hierin spelen een aantal discussies die een impact hebben op de totale uitkering van het gemeentefonds. Zo speelt er een discussie over het terugbrengen van specifieke uitkeringen met 10%, een algehele korting op het gemeentefonds en de indexeringssystematiek die gebruikt wordt. 

k. Klimaat
De afgelopen jaren zien we dat klimatologische verandering zorgen voor steeds extremere weervarianten. Zo zijn regenbuien heviger, wat een invloed heeft op de manier waarop afwatering geregeld wordt, en periodes van droogte op grondwaterpeil en beregening van landelijke gebieden. Ook geven dit soort weertypes problemen in de stedelijke omgeving, waarmee risico's ontstaan op schade of verval van de openbare ruimte. 

l. Mondiale ontwikkelingen
Mondiale ontwikkelingen hebben een belangrijke invloed op inflatie, grondstofprijzen en vraag en aanbod op de wereldmarkt. Al deze ontwikkelingen hebben een directe invloed op de gemeentelijk begroting. Alhoewel elk jaar kritisch gekeken wordt of de betreffende budgetten afdoende zijn, schuilt er een risico dat deze ontwikkelingen leiden tot stijgende prijzen of een gebrek aan grondstoffen. 

bedragen x € 1.000
Belangrijkste risico’s Af te dekken met Hoogte risicobedrag
a. Schadeclaims Algemene reserve 60
b. Planschade Algemene reserve 50
c. Verbonden partijen Algemene reserve 1.938
d. Grondexploitaties Algemene reserve GREX 0
e. Sociaal domein Algemene reserve 1.000
f. Inkomsten uit leges en belastingen niet-woningen Algemene reserve 100
g. Inkomende subsidies Algemene reserve 50
h. Drugsdumpingen Algemene reserve 100
i. Cyberdreigingen Algemene reserve 1.000
j. Ontwikkeling gemeentefonds Algemene reserve 500
k. Klimaat Algemene reserve 250
l. Mondiale ontwikkelingen Algemene reserve 1.000
Totaal 6.048

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiële kengetallen

Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting of de balans. Ze kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie van een provincie of gemeente. Om dit te bereiken wordt voorgeschreven dat de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de volgende kengetallen bevat: netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruim-te en belastingcapaciteit. Deze kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Ze geven zodoende inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid. De kengetallen nemen we gezamenlijk op in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing, omdat die paragraaf weergeeft hoe solide de begroting is en in hoeverre financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen.

In onderstaande tabel zijn de normen per kengetal weergegeven zoals die zijn te vinden op www.financiengemeenten.nl

 

 

Norm kengetallen VNG Voldoende Matig Onvoldoende
Netto schuldquote < 90 90 > < 130 > 130
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen < 90 90 > < 130 > 130
Solvabiliteitsrisico > 50 20 < > 50 < 20
Structurele exploitatieruimte > 0 0 < 0
Grondexploitatie < 20 20 < > 35 > 35
Belastingcapaciteit < 95 95 > < 105 > 105

Financiele kengetallen gemeente valkenswaard

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiele kengetallen gemeente valkenswaard

In de tabel is er in groen aangegeven welke kengetallen voldoende zijn, met oranje welke kengetallen matig zijn en met rood welke kengetallen onvoldoende zijn.

Kengetallen Jaarrekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Netto Schuldquote 45% 41% 47% 41% 42% 42%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 45% 41% 47% 41% 42% 42%
Solvabiliteitsrisico 38% 51% 49% 61% 66% 69%
Structurele exploitatieruimte 3% 0% 1% 1% -1% -1%
Grondexploitatie 1% -1% 1% 1% 1% 1%
Belastingcapaciteit 89% 93% 99% 99% 99% 99%

Toelichting bij tabel

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Toelichting bij tabel

Netto Schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in de verhouding van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft derhalve een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken. Een laag percentage is gunstig. De VNG adviseert om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen.

Netto Schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen)
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of deze allen worden terugbetaald, wordt dit kengetal zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden berekend. Zo wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Hoe lager deze percentages, hoe beter.

Solvabiliteitsrisico
Dit is de mate waarin de gemeente in staat is aan financiële verplichtingen te voldoen. Dit wordt berekend op basis van het eigen vermogen en de bezittingen van de gemeente.
Als er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen (reserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Interpretatie: hoe hoger, hoe groter de weerbaarheid. 

Structurele exploitatieruimte
Dit cijfer helpt mee te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.

Grondexploitatie
De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Een grondexploitatie van 20% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar.

Belastingcapaciteit
Dit cijfer geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Wanneer dit percentage laag ligt, betekent het dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. Of dit wel of niet gebeurt, is een beleidskeuze.
Onder de woonlasten wordt verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing (afvalstoffenheffing) voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishoudens in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1. Dit wordt uitgedrukt in een percentage.

Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Inleiding

De openbare ruimte is het visitekaartje van de gemeente. Een goed ingerichte en schoon onderhouden openbare ruimte betekent onder andere tevreden bewoners en bezoekers. In deze openbare ruimte vinden voor onze inwoners belangrijke activiteiten plaats als wonen, werken, verblijven, verplaatsen en recreëren. De inrichting en de kwaliteit van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte bepalen hiermee voor een groot deel de manier waarop onze inwoners in staat zijn deze activiteiten te ondernemen. Ook hebben ze invloed op de manier waarop onze inwoners de openbare ruimte ervaren.

Deze openbare ruimte is echter niet statisch. De openbare ruimte kan bijvoorbeeld groter of kleiner worden gemaakt. Ook kunnen er na verloop van tijd andere eisen worden gesteld aan de openbare ruimte. Een zeer actueel motief om het beheer van de openbare ruimte aan te passen, is de klimaatverandering. Daarvan zijn de effecten de laatste jaren goed merkbaar in onze gemeente. Maatregelen om wateroverlast te voorkomen of de biodiversiteit te versterken moeten we oppakken en bij toekomstige projecten en reconstructies zal klimaatbestendige inrichting de norm moeten worden. De aangepaste inrichting draagt bij aan het herstel van het verstoorde evenwicht. Zo maken we Valkenswaard weerbaar voor de klimaatverandering, zowel op het gebied van wateroverlast als op het gebied van droogte en hittestress.

Het gebruik en de inrichting van de openbare ruimte zijn dus aan verandering onderhevig. Op deze verandering moeten wij met het beheer en onderhoud slagvaardig en adequaat reageren. Dit vereist een goede communicatie met onze inwoners, die wij moeten wijzen op het gezamenlijk belang dat wij hierbij hebben.

Verantwoordelijkheid voor de kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Verantwoordelijkheid voor de kapitaalgoederen

Wij hebben bij het beheer en het onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte een drietal belangrijke verantwoordelijkheden:

1.    Veiligheid: We moeten ervoor zorgen dat de openbare ruimte voldoet aan de hiervoor vastgestelde normen en daarmee veilig is. We doelen dan op de technische kwaliteit van het kapitaalgoed: de technische staat van het kapitaalgoed en de inschatting of het veilig te gebruiken is gedurende de resterende technische levensduur. Voor het nemen van beslissingen over onderhoud en vervanging is het belangrijk dat we op de hoogte zijn van de kwaliteit op dit moment, het te verwachten kwaliteitsverloop in de toekomst en de vastgestelde norm(kwaliteit) van de voorziening.

2.    Functionaliteit: De openbare ruimte moet gebruikt kunnen worden waarvoor deze is ingericht. De functionaliteit van een kapitaalgoed speelt dus vanzelfsprekend een grote rol. Hierbij gaat het om de vraag wat het object zou moeten kunnen op plek x en in omstandigheid y, z. De intensiteit van het gebruik en het op basis hiervan uit te voeren onderhoud bepalen of de functionaliteit behouden blijft.

3.    Visuele kwaliteit: De inrichting van de openbare ruimte bepaalt in belangrijke mate de uitstraling van de gemeente. Naast het borgen van de technische kwaliteit en de functionaliteit hebben we ook te maken met het verzorgingsniveau, oftewel de visuele kwaliteit van de openbare ruimte. We hebben het dan vooral over het duurzaam in stand houden, schoonhouden en het onderhoud van onze groenvoorzieningen, inclusief bomen. Dat is direct zichtbaar voor onze inwoners. Bovendien kunnen we er belangrijke keuzes in maken, zoals hoe schoon het moet zijn en hoe vaak er gemaaid of gesnoeid moet worden. De uitstraling van de gemeente wordt in belangrijke mate bepaald door deze visuele kwaliteit. Ook hier zien we veranderingen en trends. Waar voorheen strak gemaaide bermen en grasvelden hoog gewaardeerd werden, zien we nu meer waardering voor het creëren van kruidenrijke bermen en bloemrijke gazons en graslanden. Deze bermen, gazons en graslanden dragen in belangrijke mate bij aan de biodiversiteit.

Om het kwaliteitsniveau van deze kapitaalgoederen op het gewenste peil te houden, hebben we in 2009 het “Beleidsplan Onderhoud Openbare Ruimte” (BOOR) vastgesteld. In dit BOOR beschrijven we de visie op het onderhoud van de openbare ruimte. Daarbij is bepaald dat voor het onderhoud van de openbare ruimte verschillende gebiedstypen worden onderscheiden. Differentiatie is mogelijk naar een bepaalde beeldkwaliteit van onderhoud per gebiedstype. Aansluitend is in 2012 het Kwaliteitsplan Onderhoud Openbare Ruimte (KOOR) vastgesteld. Hierin concretiseren we mogelijke keuzes voor het onderhoud van de verschillende gebieden. Zowel de visie als de nadere concretisering, in de plannen van respectievelijk tien en vier jaar, zijn na het verstrijken van hun looptijd structureel het uitgangspunt geworden van onze algehele strategie voor het beheer van onze kapitaalgoederen in de openbare ruimte. Vanaf de vaststelling van de concretisering in 2012, is voor het kwaliteitsniveau voor het onderhoud van onze kapitaalgoederen “gemiddeld B” als  norm  vastgesteld. Dit niveau is vastgesteld na uitvoering van een nulmeting, op basis van de door CROW gehanteerde beeldkwaliteiten. Het blijvend voldoen aan dit niveau wordt gemonitord via jaarlijkse metingen van de beeldkwaliteit conform deze CROW-methodiek. Om de objectiviteit en kwaliteit te waarborgen, laten we deze metingen uitvoeren door externe, gecertificeerde, specialistische bureaus. 

Inrichting, beheer en onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Inrichting, beheer en onderhoud kapitaalgoederen

We moeten het beheer en het onderhoud van de kapitaalgoederen dusdanig inrichten en uitvoeren dat het door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsniveau in de praktijk wordt gerealiseerd en de openbare ruimte goed in stand wordt gehouden. Hiervoor onderscheiden we de volgende werkzaamheden:

•    Dagelijks onderhoud: Alle maatregelen die regelmatig, vaak meerdere keren per jaar, worden genomen. Voorbeelden zijn maaien en vegen. Het repareren van schades en het reageren op meldingen hoort ook bij het dagelijks onderhoud. Dagelijks onderhoud wordt vooral uitgevoerd door de eigen dienst, medewerkers van gemeenschappelijke regeling Ergon en aannemers op basis van afspraken, contracten en bestekken.

•    Groot onderhoud: Grotere maatregelen die eens per x jaar worden genomen. Bijvoorbeeld een nieuwe deklaag op een asfaltweg of het planmatig snoeien van bomen. Groot onderhoud pakken we projectmatig/integraal.

•    Vervanging: Vernieuwen van een kapitaalgoed aan het eind van de levensduur, waarbij de hele constructie en materiaal worden vernieuwd. Voorbeelden zijn een weg herstraten met nieuwe klinkers, een bank vervangen of een groenvak opnieuw aanplanten. Bij vervanging blijft de inrichting hetzelfde. We voeren vervanging projectmatig uit en we vragen per project middelen aan.

•    Beheer: Alle ondersteunende werkzaamheden om de verschillende onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren, zoals het opstellen van beleidsplannen, gegevensbeheer, financiële planning enzovoorts. Het opnieuw inrichten voor nieuwe functies en doelstellingen maakt geen onderdeel uit van “het in stand houden van de openbare ruimte”. Hiervoor zetten we andere vormen van kapitaal in dan bij het beheer en onderhoud.

Natuurlijk zijn de vormen van onderhoud communicerende vaten. Het achterwege blijven van een vervanging (of herinrichting) zet een sterke druk op het dagelijks onderhoud. De versleten openbare ruimte moet we dan met kleine maatregelen veilig en acceptabel houden.

Beheersysteem als basis

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Beheersysteem als basis

Actuele informatie over de omvang en de kwaliteit van deze kapitaalgoederen is essentieel voor het beheer en onderhoud. Deze informatie hebben we vastgelegd in het beheersysteem (GBI). Alle kenmerken van de kapitaalgoederen en de overige objecten hebben we hierin geregistreerd. Voor verschillende objecten hebben we de kwaliteit geregistreerd op basis van een objectief landelijk genormeerde methodiek. Deze kwaliteit wordt vastgesteld door middel van inspecties.

Op basis van nauwkeurige areaalgegevens, actuele inspectiecijfers, de juiste richtlijnen voor rekensystematiek (CROW) en de juiste kengetallen kunnen we een theoretische planning en begroting genereren voor onderhoud en vervanging van een kapitaalgoed. Omdat er mogelijk legitieme redenen zijn om het onderhoud op een ander moment of anders uit te voeren, ondergaat de theoretische planning een maatregeltoets. Daarbij kijken we vooral naar:

•    Noodzakelijk onderhoud andere kapitaalgoederen (riolering is leidend bij integrale planning);
•    Afdeling overstijgende integrale projecten;
•    Nieuwbouwprojecten zoals Lage Heide;
•    Planning van werkzaamheden aan kabels en leidingen door nutsbedrijven;
•    Klachten en meldingen;
•    Beschikbare financiële middelen.

Op basis van deze maatregeltoets stellen we jaarlijks een integraal onderhoudsplan op, met een doorkijk van vier jaar. Dit onderhoudsplan wordt door het college vastgesteld. Vanwege de raakvlakken met bovenvermelde onderwerpen spreken we van een flexibele onderhoudsplanning waarin, indien nodig, ieder jaar een herprioritering plaatsvindt. Wij zoeken hierbij continu naar een optimale balans tussen beeldkwaliteit, veiligheid, kostenbesparing en efficiency.

De 5 richtlijnen voor het beheer van de kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - De 5 richtlijnen voor het beheer van de kapitaalgoederen

1.  De gemeente als regisseur: Hoe de openbare ruimte eruit komt te zien wordt niet alleen bepaald door de gemeente. Diverse “partijen” spelen hierbij een rol. Op de eerste plaats natuurlijk de inwoners maar ook marktpartijen als horeca, winkeliers, industrie en nutsbedrijven of partijen uit het maatschappelijk veld. Iedereen probeert zijn of haar belangen zoveel mogelijk in te brengen. Het is onze taak om hierin de regie te nemen en te houden. We hebben dus de regisserende rol bij de inrichting, het onderhoud en beheer van de openbare ruimte.

2.  Kwaliteit gestuurd beheer: We werken met beeldkwaliteiten en schouwen, het ontwikkelen en opstellen van beeldbestekken, formulieren, rapportagemodellen en ten slotte het “vertalen” van het gekozen kwaliteitsniveau in de verschillende beheerprogramma’s. Via regelmatige inspecties controleren we of het gekozen kwaliteitsniveau ook daadwerkelijk wordt gehaald. Het beheer wordt dus op basis van beeldkwaliteiten gestuurd.

3.  Integraal beheer: Het onderhoud aan onze kapitaalgoederen voeren we integraal uit. De riolering is hierbij leidend. Concreet betekent dit dat we bij het vervangen van de riolering ook de rijbaan, het trottoir en de groenvoorzieningen meenemen als dit noodzakelijk is. Ook stemmen we af met de werkzaamheden van nutsbedrijven en de teams RB en P&P.

4.  Risico gestuurd beheer: De toepassing van het risico gestuurd beheer zorgt ervoor dat we constant afwegingen moeten maken. Is de eerder voorgestelde maatregel echt nodig op dat moment en zijn er ergens anders geen nieuwe, urgentere situaties ontstaan? Door deze constante (her)prioritering zetten we de beschikbare middelen in waar ze het meest effectief zijn. Hogere risiconiveaus kunnen we daardoor verlagen.

5.   Bewonersgericht beheer: Niet alleen bij de inrichting maar ook bij het onderhoud van de openbare ruimte zijn verschillende partijen betrokken. Deze partijen leveren op verschillende manieren een inbreng. Onze integrale onderhoudsplannen leggen we dus voor aan de burgers, wijkraden en/of wijkcommissies om vervolgens het onderhoud per woonwijk uit te voeren.

Tijdens de uitvoering worden bewoners door zowel de gemeente als de wijkcommissie (omgevingsmanagement) actief benaderd met informatie. Vragen of klachten bespreken we zoveel mogelijk in een persoonlijk gesprek.

 

Riolering en water

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Riolering en water

Het beleidskader

Op basis van de Waterwet heeft de gemeente drie zorgplichten:
•    Inzamelen van stedelijk afvalwater en transporteren naar de rioolwaterzuivering.
•    Doelmatig inzamelen en verwerking van afvloeiend hemelwater van openbaar terrein.
•    Het doelmatig voorkomen van nadelige gevolgen van grondwaterstanden.

Om te voldoen aan deze zorgplicht is in november 2022 het nieuwe GRP (2023-2027) vastgesteld door de raad. Met het GRP willen we op gestructureerde wijze zorgen voor de aanleg, het beheer, het onderhoud en de verbetering van het gemeentelijk rioleringsstelsel. Voor het GRP hebben we de voorziening “riolering” gevormd. De lasten en baten worden rechtstreeks in de exploitatie verantwoord en het jaarlijkse resultaat hiervan wordt gestort of onttrokken uit de gevormde voorziening riolering. De nadruk van dit GRP ligt op klimaatadaptatie en bewustwording hiervan.

Het beheer

Om de beleidsdoelstellingen voor het jaarlijks onderhoud te realiseren, voeren we onder meer de volgende maatregelen uit:

•    Twee keer per jaar reinigen van alle kolken en lijngoten;
•    Jaarlijks 10 procent van het vrij vervalstelsel reinigen en inspecteren;
•    Jaarlijks noodzakelijke reparaties uitvoeren op basis van de hierboven genoemde inspectie;
•    Twee keer per jaar alle gemalen en bergbezinkvoorzieningen onderhouden;
•    Eén keer per jaar alle gemalen en bergbezinkvoorzieningen reinigen;
•    Eén keer per jaar alle drukrioolgemalen reinigen en onderhouden;
•    Jaarlijks opschonen van watergangen;
•    Het onderhouden en vervangen van huisaansluitingen;
•    Verhelpen van klachten, meldingen en storingen;
•    Structurele vervanging van het riool bij einde levensduur;
•    Het innen van rioolheffing.

Actuele ontwikkelingen

In 2026 ronden we de werkzaamheden aan de Luikerweg af. Daarbij wordt het regenwater uit het volledige openbare gebied afgevoerd naar de watergang langs de Zuidelijke Randweg. Tegelijkertijd realiseren we de waterberging tussen de Zuidelijke Randweg en de Deelshurk. Na de herontwikkeling van de Zuidelijke Randweg zal hier het overtollige regenwater uit het zuidelijke deel van Valkenswaard worden opgevangen. Hiermee pakken we de wateroverlast aan in de Klappermanstraat, Pepperstraat en Heistraat.
Daarnaast starten we met werkzaamheden aan de Haagstraat en omliggende straten, waarmee we de wateroverlast in de Zandstraat aanpakken. Ook voeren we enkele optimalisaties uit aan de Blauwe Ader Noord. Deze maatregelen dragen bij aan het verminderen van wateroverlast in de Bakkerstraat en Hoogstraat.

Riolering kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Riolering kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren
Kwantitatieve indicatoren:
Voorziening Hoeveelheid Eenheid
Vrijverval riool gemengd 153,5 Km
Vrijverval riool regenwater 28,5 Km
Vrijverval riool vuilwater 21,9 Km
Totale lengte vrijverval riool 203,9 Km
Rioolgemalen 13 Stuks
Persleidingen (exclusief drukriool) 3,8 Km
Minigemalen (drukrioolstelsel) 159 Stuks
Persleidingen (drukriolering) 37,8 Km
Lozingspunten vanuit extern gemengde riool overstorten 13 Stuks
Bergbezinkvoorzieningen 6 Stuks
Lozingspunten vanuit hemelwaterriolering 51 Stuks
IBA's 7 Stuks
Drainage 0,5 Km
Financiele consequenties:
bedragen x € 1.000
Opgenomen kredieten riolering 2026 2027 2028 2029
Krediet verbetering riool 374 374 - -
Krediet vervanging riool 3.219 3.079 3.254 3.097
bedragen x € 1.000
Voorziening riolering 2026 2027 2028 2029
Saldo 1 januari 2.144 2.037 1.930 1.823
Bij storting - - - -
Af beschikking 107 107 107 107
Saldo 2.037 1.930 1.823 1.716

Wegen en bruggen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Wegen en bruggen

Het beleidskader

De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en onderhoud van openbare wegen en civiele kunstwerken. Uitgangspunt is dat deze openbare verhardingen en civiele kunstwerken tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten worden onderhouden. Een achterstand bij het onderhoud kan de veiligheid van weggebruikers in gevaar brengen, leiden tot klachten, leiden tot ongevallen en het aansprakelijk stellen van de gemeente. Leidraad voor het onderhoud aan wegen en civiele kunstwerken is de systematiek voor rationeel wegbeheer van het CROW (nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte).

Het beheer

Voor het beheer van wegen en civiele kunstwerken is het Beheerplan Wegen en Civiele kunstwerken 2021-2030 vastgesteld. Met dit plan willen we inzicht geven in de huidige staat van onze wegen en civiele kunstwerken en in de manier waarop we het beheer en onderhoud hiervan vormgeven. Daarbij kijken we vooruit naar de invulling van het beheer voor de komende begrotingsperiode, met een doorkijk naar de lange termijn (tien jaar). Dit beheerplan wordt iedere vijf jaar geactualiseerd. De volgende actualisatie staat gepland voor eind 2025.
Bij de beheermaatregelen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het tweejaarlijks uitvoeren van een inspectie en het bijhouden van de data in GBI. Op basis hiervan stellen we onderhoudsplannen op en stemmen we af met andere beheerdisciplines en projecten.

Voor de instandhouding van wegen en civiele kunstwerken is de voorziening ‘groot onderhoud wegen/bruggen’ ingericht. De storting in deze voorziening is afgestemd op verschillende beheerplannen en onderhoudsplannen voor het onderhoud van onze wegen en civieltechnische kunstwerken.

Het dagelijks onderhoud aan onze wegen, bruggen en civieltechnische kunstwerken voeren we uit op basis van de klachten/meldingen die via melddesk (vanaf mei 2025 via de Binnenbeterapp) bij de gemeente binnenkomen. Deze ingekomen klachten worden, samen met de bij de inspecties geconstateerde kleine gebreken, op basis van prioritering verholpen. Het onderdeel gladheidbestrijding voeren we ten slotte uit op basis van een door het college vastgesteld gladheidsbestrijdingsplan.

Actuele ontwikkelingen

Elke twee jaar beoordelen we het onderhoudsniveau van alle verhardingen met een inspectie op basis van landelijke richtlijnen/normen. Medio 2025 wordt het totale wegen-areaal weer visueel geïnspecteerd. Op basis daarvan wordt het meerjaren onderhoudsprogramma elementenverharding 2026-2029 opgesteld. 

Naast de visuele inspectie is in 2013 een grootschalig constructief onderzoek uitgevoerd aan onze doorgaande asfaltwegen om de levensduur en het onderhoudsniveau voor de middellange termijn te bepalen. In 2022 is een nieuw onderzoek uitgevoerd, met name voor de buitenwegen, welke als input heeft gediend voor het onderhoudsprogramma asfaltwegen vanaf 2026.

Elke vijf jaar beoordelen we het onderhoudsniveau van alle civiele kunstwerken op basis van landelijke normen/richtlijnen. De civieltechnische kunstwerken bestaan uit: bruggen, duikers, geluidschermen, grondkeringen en kano-aanlegsteigers zijn in 2023 geïnspecteerd en opgenomen in een meerjarenplanning. Op basis van dit bestand plannen we de benodigde onderhoudswerkzaamheden en krijgen we inzicht in de geplande renovaties.  

Op basis van de huidige ontwikkelingen zullen enkele bruggen opnieuw geconserveerd worden. Daarnaast worden diverse onderdelen, zoals de deklaag en langsliggers, vervangen van de Laagveldbrug. We zijn voornemens om de drie geluidsschermen langs de Damianusdreef te vervangen door een duurzame oplossing. De Wildbrug, een kleine brug in de bossen langs de Valkenswaardseweg, vereist op korte termijn vervanging van de houten constructie. Tevens zijn de gemetselde bloembakken aan de Petrusdal en Estherdal in Dommelen vernield en dienen deze op korte termijn hersteld te worden.

De verwachting is dat er verder geen grootschalige vervangingswerkzaamheden zullen plaatsvinden, maar dat er voornamelijk kleinere reparaties en vervangingen nodig zullen zijn. Indien uit de bevindingen of door vandalisme blijkt dat de levensduur door deze kleine aanpassingen niet op de lange termijn gewaarborgd zijn, zal per object worden bekeken of toch een grootschalige vervanging noodzakelijk is.

Wegen kwantitatieve en of kwalitatieve indicatoren

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Wegen kwantitatieve en of kwalitatieve indicatoren

Uit het beheersysteem GBI blijkt dat de gemeente Valkenswaard in totaal ca. 2.100.000 m2 verhardingen in beheer heeft en dat deze voldoen aan de in het KOOR gestelde kwaliteitsniveaus.
De financiële consequenties voor wegen worden via voorziening wegen en losse kredieten in de begroting opgenomen. 

Financiele consequenties:
bedragen x € 1.000
Opgenomen kredieten wegen 2026 2027 2028 2029
Krediet grootschalig herstel asfaltwegen 1.715 3.755 2.009 -
bedragen x € 1.000
Voorziening groot onderhoud wegen 2026 2027 2028 2029
Saldo 1 januari 895 864 833 834
Bij storting 795 795 795 795
Af beschikking 826 826 794 817
Saldo 864 833 834 812

Groen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Groen

Het beleidskader

Het is voor de gemeente van groot belang om positief bij te dragen aan de natuur en het milieu en als aantrekkelijke woongemeente te fungeren. Het streven is om met ons waardevolle groen de biodiversiteit te stimuleren en een woonklimaat te realiseren dat ruimte, rust en diversiteit bevat. Maar we willen ook de groene kwaliteiten benutten om bewoners en recreanten er plezier aan te laten beleven. Om het aanwezige groen te behouden, en zelfs te versterken, hanteren we het groenstructuurplan. Dit plan fungeert als toetsingskader voor het beschermen van ons bestaande groen en het inpassen van nieuwe ontwikkelingen. Voor het beheren van de ruim 960 hectare bossen, natuurterreinen en landschappelijke elementen is in het Integraal Ontwikkelingsplan Bos- en Natuurterreinen voor de komende jaren een ontwikkelrichting vastgelegd. Over het geheel bezien blijven we inzetten op vergroening, bijvoorbeeld door het aanplanten van nieuwe bomen: zowel in de kernen als in het buitengebied.

Het beheer

De kwaliteit van ons groen wordt in het kader van kwaliteit gestuurd werken (beleidsplan KOOR) regelmatig geïnspecteerd. Zo houden we elk jaar tweemaal een groen- en een kwaliteitsinspectie. Bij groenbeheer houden we zoveel mogelijk rekening met klimaatadaptie en proberen we de biodiversiteit en de ecologische natuurwaarden te versterken. Dat doen we bijvoorbeeld door daar waar mogelijk het onderhoud te verminderen. Om het milieu minder te belasten, borstelen we het onkruid weg in plaats van dat we het chemisch bestrijden of wegbranden.

Het bestrijden van de eikenprocessierups doen we steeds meer op natuurlijke wijze door het planten van speciale bollenmengsels, het zaaien van wildbloemen en het aanpassen van de vaste beplanting naar soorten die de natuurlijke vijanden van de rups aantrekken. Met mezenkastjes en speciale broedkasten wordt de natuurlijke bestrijding nog een extra impuls gegeven. Preventieve bestrijding, met een biologisch bestrijdingsmiddel, bouwen we af en voeren we nog slechts uit op plekken waar veel mensen komen en gezondheidsrisico’s op de loer liggen. Invasieve exoten zoals de Japanse duizendknoop steken op steeds meer plaatsen de kop op. We beheersen de groei van de Japanse duizendknoop omdat voor bestrijding nog geen adequate en betaalbare methoden beschikbaar zijn. Ook de Aziatische hoornaar komt steeds meer voor binnen onze gemeente en bedreigt de biodiversiteit en voedselketen door verstuivende insecten als bijen te doden. Samen met het lokale IVN en de provincie nemen we maatregelen om de hoornaar te beheersen.
Voor het groot onderhoud en de vervanging van groen is nog geen voorziening of reserve gevormd. De lasten en baten worden rechtstreeks in de exploitatie verantwoord. Bij de huidige werkwijze voeren we het vervangen, de vernieuwing en de renovatie van groen zoveel mogelijk uit binnen integrale uitvoeringsprojecten.

Actuele ontwikkelingen 

In de Omgevingsvisie zijn stevige ambities met betrekking tot groen opgenomen zoals de 3-30-300 regel van Prof. Dr. Cecil Konijnendijk. In de komende periode gaan we die ambities en groennorm vertalen naar concrete beleidsregels die kunnen worden toegepast bij (nieuwe) ontwikkelingen. Uiteindelijk belanden die beleidsregels in het Omgevingsprogramma welbevinden. Door groenorganisaties te betrekken kunnen we maatregelen meer praktijkgericht uitwerken en vergroten we het draagvlak voor de regels en normen. Zo borgen we dat thema’s als klimaatadaptatie, verhogen van de biodiversiteit en bescherming van ons bomenbestand beter wordt toegepast. Bij onze inwoners proberen we meer bewustzijn te creëren met betrekking tot deze thema’s en werken daarbij samen met het IVN, Woningbelang en wijkcommissies. Ook denken we nog na over een regeling waarbij we particuliere bezitters van waardevolle bomen tegemoet kunnen komen in de kosten van onderzoek en onderhoud.

Groen kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Groen kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren
Kwantitatieve indicatoren:
Voorzieningen Hoeveelheid Eenheid
Bomen 29.836 Stuks
Natuurlijke beplanting 669.938 M2
Cultuurlijke beplanting 315.056 M2
Hagen 29.686 M2
Gras 1.227.292 M2
Financiele consequenties:
bedragen x € 1.000
Groen 2026 2027 2028 2029
Voor groen is een exploitatiebudget opgenomen in de begroting. Geen krediet van toepassing

Gebouwen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Gebouwen

Beleidskader 

Eind 2023 is de bestuursopdracht 2024-2028 vastgesteld met als doel om meer grip op vastgoed te krijgen middels het formuleren van een integrale vastgoedstrategie, het onderhoud van de vastgoedportefeuille meerjarig te borgen en ter voorkoming dat er voor het vastgoedbezit extra beroep zal moeten worden gedaan op de algemene middelen. Om het beoogde effect te halen zijn er hiervoor in 2024 meerde acties afgerond. Het meerjaren onderhoudsplan 2024 t/m 2043 voor het gemeentelijk vastgoed en de integrale vastgoedstrategie zijn in 2024 door de Raad vastgesteld. 

Vanaf 2025 wordt de jaarlijkse voortgangsrapportage vastgoed (als onderdeel van de integrale vastgoedstrategie) opgesteld en goedgekeurd door de raad. In 2026 wordt de jaarlijkse voortgangsrapportage vastgoed uitgebreid. De eerste rapportage richtte zich voornamelijk op de clusters wijken en jeugd, in de rapportage zal nu ook de focus komen te liggen op de clusters sport, welzijn en cultuur. Tot slot zullen de baten en lasten op portefeuille verder worden uitgewerkt en zal hier eenduidiger over worden gerapporteerd. 

Portefeuilleoverzicht

De gemeente Valkenswaard beschikt over een grote en diverse vastgoedportefeuille. Het in eigendom hebben van dit vastgoed is voor een gemeente geen doel op zichzelf. Het vastgoed faciliteert in het kunnen uitvoeren van wettelijke taken, beleidsdoelstellingen en andere maatschappelijke functies.

De gemeente Valkenswaard kent in totaal 74 vastgoedobjecten met een totale omvang van circa 69.000m2 bruto vloeroppervlakte (bvo). Vanuit de wetgeving is er sprake van gedeeld eigendom tussen schoolbesturen (juridisch eigenaar) en de gemeente (economisch eigenaar/claimrecht). Wanneer het onderwijsvastgoed er buiten gelaten wordt betreft het 59 gebouwen en circa 49.800m2 bvo. Onderstaande grafiek geeft een uitsplitsing van de vastgoedportefeuille naar gebruiksdoel.  

Gebouwen kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Gebouwen kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren
Kwantitatieve indicatoren:
Voorziening Hoeveelheid Eenheid
Binnensport 11 16.023
Buitensport/Recreatie 25 9.361
Cultuur 1 7.000
Buurt-/wijkcentra 6 1.629
Huisvesting gemeente 3 11.776
Brandweer 1 1.028
Overig vastgoed 7 1.625
Woningen 5 1.395
Primair Onderwijs (PO) 15 19.350
Totaal incl. PO 74 69.187
Totaal excl. PO 59 49.837
Financiele consequenties:
bedragen x € 1.000
Voorziening groot onderhoud onroerende zaken 2026 2027 2028 2029
Saldo 1 januari 4.504 4.327 4.519 3.522
Bij storting 1.189 1.189 1.189 1.189
Af beschikking 1.366 977 2.186 838
Saldo 4.327 4.519 3.522 3.873

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Openbare verlichting

Het beleidskader
De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van de openbare verlichting langs de openbare wegen. 


Hiervoor is het “Beleidsplan Openbare Verlichting 2025-2029” afgerond. Belangrijk uitgangspunt is dat de openbare verlichting naast de verkeersveiligheid ook de sociale veiligheid vergroot. Tegelijkertijd willen we dat de openbare verlichting energiezuinig en niet lichtvervuilend is en dat deze een zo laag mogelijke belasting geeft voor de flora, fauna en de omgeving. Voor de afweging om wel of niet te verlichten worden de determineertabellen uit de richtlijn NPR-13201 gehanteerd. Het uitgangspunt hierbij is: “Niet verlichten, tenzij…”. 

Het beheer
We hebben de beschikking over een beheerprogramma, waarin de actuele gegevens van onze openbare verlichting zijn opgenomen. De vervanging van de openbare verlichting vindt plaats via investeringsprojecten. Afgeschreven conventionele verlichting wordt vervangen door LEDverlichting. De lasten en baten worden rechtstreeks in de exploitatie verantwoord. In 2023 is het gecombineerd onderhouds- en vervangingsbestek aanbesteed voor de komende vier jaren. De aannemer draagt, naast het direct acteren op ontvangen storingen, ook zorg voor de juiste beheergegevens, klein- en grootschalige vervangingen en het dagelijks onderhoud waarbij wij als opdrachtgever de algehele regie voeren. Voor de komende periode wordt het gecombineerde onderhouds- en vervangingsbestek opnieuw aanbesteed. In 2025 worden 88 masten vervangen en 232 armaturen.  


Actuele ontwikkelingen
Dit proces zetten we uiteraard naast de normale onderhoudswerkzaamheden en incidentele vervangen in 2026 voort. Het streven is in 2030 100% LED binnen de gemeente. Wij beschikken momenteel over 7.368 lichtmasten en 7.636 armaturen (inclusief grondspots).

VRI

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - VRI

Het beleidskader

Eén van de kerntaken van de gemeente Valkenswaard is de zorg voor een goed functionerend wegennet. Verkeersregelinstallaties (VRI’s) zijn daar een onderdeel van en hebben een belangrijke functie voor het realiseren van de beleidsdoelen. Deze beleidsdoelen gaan over belangrijke maatschappelijke thema’s als mobiliteit, bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. Voor VRI’s is het Beheerbeleidsplan verkeersregelingen 2013-2022 vastgesteld. In 2026 zal het beheerbeleidsplan worden geactualiseerd.

In Valkenswaard staan momenteel dertien VRI’s, die eigendom zijn van de gemeente. Door slecht afgeregelde regelapparatuur, uitval of andere storingen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan. Een adequaat VRI-beheer, waarbij storingen snel worden opgelost en versleten en slecht functionerende onderdelen (preventief) worden vervangen, is noodzakelijk. Zo kunnen we de kans op storingen verkleinen en de levensduur van de installatie verlengen.

Het beheer

Het technische beheer vraagt om een duidelijke beheerstrategie en bijbehorende financiële middelen. Alle installaties worden jaarlijks onderworpen aan een inspectie. Op basis van de resultaten daarvan actualiseren we het onderhoudsprogramma voor een periode van vier jaar. Voor de instandhouding van verkeersregelinstallaties hebben we geen voorziening ingericht maar worden de lasten en baten rechtstreeks in de exploitatie verantwoord. Voor grootschalig onderhoud en vernieuwingen richten we investeringsprojecten in.

Naast het technische beheer is het functionele beheer van de installaties belangrijk. Het zogenaamde verkeersbeheer beoordeelt onder meer aan de hand van kruispuntanalyses en binnengekomen wensen en klachten of we de verkeersregelprogramma’s in de verkeersregelautomaten (VRA’s) moeten aanpassen. VRI’s zijn ook een belangrijk verkeerskundig sturingsinstrument om verkeerstromen te beïnvloeden. Ook dit aspect maakt het noodzakelijk om actueel verkeersmanagement te voeren. Nieuwe VRI’s worden voorbereid als intelligente verkeersregelinstallatie (iVRI) om in de toekomst slimmer te kunnen regelen en op afstand te kunnen monitoren met behulp van een beheerscentrale.

Actuele ontwikkelingen

Hoewel alle dertien VRI’s naar behoren functioneren is het noodzakelijk de oude regelkasten (> 17 jaar) te moderniseren omdat deze hardware- en softwarematig steeds vaker niet meer ondersteund worden. In 2024 is het traject gestart om de regelkasten van 6 VRI's te vervangen door iVRI’s. Deze aanpassingen zullen een dynamisch verkeersmanagement mogelijk maken wat de doorstroming zal bevorderen. Voor deze aanpassingen is naast een investeringsbudget ook een rijkssubsidie beschikbaar.

VRI kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - VRI kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Het aantal storingen en meldingen is een goede indicatie van de technische staat van een VRI. In combinatie met informatie uit het jaarlijks preventief onderhoud actualiseren we de planning voortdurend waar dat nodig is.

Financiele consequenties:
bedragen x € 1.000
VRI 2026 2027 2028 2029
Voor VRI is een exploitatie budget opgenomen in de begroting. Voor vervaning van specifieke VRI zijn (indien van toepassing kredieten opgenomen).

Speelvoorzieningen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Speelvoorzieningen

Het beleidskader

In 2015 is het speelvoorzieningen beheerbeleid vastgesteld. Daarin staat dat we het aantal speelplekken verminderen, de speelplekken aanpassen aan de situatie in de wijk en de kwaliteit van de overblijvende locaties verbeteren als dat mogelijk is. Bij de aanpassingen kijken we ook direct naar de toegankelijkheid ‘Agenda 22’ waarin het uitgangspunt is dat (speel)voorzieningen voor iedereen toegankelijk zijn. Verder is voor het beheer en het onderhoud van de speelplekken uiteraard het ‘Besluit Veiligheid van Attractie- en speeltoestellen’ van belang omdat daarin de wettelijke verplichtingen zijn opgenomen waaraan de speeltoestellen moeten voldoen.

Het beheer

Vanuit het beheerprogramma speelvoorzieningen is een meerjarenplanning voor het groot onderhoud en vervanging opgesteld. De concrete onderhoudsplannen maken we aan de hand van de jaarlijks, wettelijk verplichte veiligheidsinspecties en de technische staat van de speelvoorzieningen. De kosten voor het onderhoud worden rechtstreek in de exploitatie verantwoord. De vervanging van de speelvoorzieningen wordt gedekt door de bestemmingsreserve speeltoestellen.

Actuele ontwikkelingen

Recent heeft de gemeente Valkenswaard de Samenspeelbelofte ondertekend. Dit betekent dat we ons inzetten om speelplekken zo in te richten dat iedereen zich welkom voelt, met of zonder beperking.

In 2026 vindt de opening plaats van de nieuwe natuurspeeltuin aan de Dukaathof. De inmiddels verwijderde speelplek aan de Heggeroosstraat krijgt een nieuwe locatie tussen de nieuwbouw in, met geheel vernieuwde speeltoestellen. Daarnaast worden op meerdere plekken in de gemeente bestaande speelplekken gerenoveerd om weer te voldoen aan de kwaliteit en veiligheidseisen.

Bewegen en ontmoeten vormen een steeds belangrijker onderdeel van de openbare ruimte. Bij de renovatie van speelplekken wordt hier nadrukkelijk aandacht aan besteed. Ook bij nieuwe projecten wordt actief gevraagd om hiermee rekening te houden en – waar mogelijk – hierop in te spelen.

Speelvoorzieningen kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Speelvoorzieningen kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Wij regelen op dit moment het beheer, het onderhoud en de vervanging van 72 speelplekken. In zijn totaliteit staan daar nu 431 openbare speel en openbare sporttoestellen in onze gemeente.

Kwantitatieve indicatoren:
Voorzieningen Hoeveelheid Eenheid
Speelplekken 72 Stuks
Speeltoestellen 431 Stuks
Valondergronden 8.400 M2
Financiele consequenties:
bedragen x € 1.000
Reserve speeltoestellen 2026 2027 2028 2029
Saldo 1 januari 211 176 161 161
Bij storting 95 95 95 95
Af beschikking 130 110 95 109
Saldo 176 161 161 147

Buitensportvoorziening

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Buitensportvoorziening

Het beleidskader

De beleidsvisie Valkenswaard beweegt naar de Toekomst en de verschillende normen van het NOC*NSF en sportbonden vormen het gemeentelijk beleidskader voor de buitensportvoorzieningen.
Met het beleid zorgen we ervoor dat de accommodaties voldoen aan de maatschappelijke (breedte)sport basisnormen. 

Het beheer

Het “Meerjaren Investering Plan buitensportaccommodaties” (MIP) geeft ons een nauwkeurig inzicht in de omvang, het kwaliteitsniveau en de theoretische levensduur van onze buitensportvoorzieningen. Dit kwaliteitsniveau wordt jaarlijks gecontroleerd en waar nodig aangepast in het MIP. Uit deze gegevens blijkt duidelijk dat we, bezien over een periode van dertig jaar, gemiddeld € 500.000 per jaar nodig hebben om het gebruik van deze voorzieningen voor de toekomst te kunnen garanderen. Jaarlijks geven we via de Nota Kaders aan welke buitensportvoorzieningen in het betreffende begrotingsjaar moeten worden vervangen. Deze worden vervolgens verwerkt in de begroting.
Het Meerjaren Onderhoud Plan buitensportaccommodaties (MOP) geeft ons een exact beeld welke middelen er jaarlijks nodig zijn om via regulier en dagelijks onderhoud onze buitensportaccommodaties op het vereiste kwaliteitsniveau te houden. Wanneer we dit onderhoud niet of minder uitvoeren lopen we het risico dat de theoretische levensduur van de buitensportaccommodaties/sportvelden niet gehaald gaat worden en dat er klachten vanuit de gebruikers ontstaan.   

Actuele ontwikkelingen

In 2026 worden de kunstgras voetbalvelden van SV Valkenswaard en RKVV Dommelen vervangen. De nieuwe velden krijgen een natuurlijke infill van kurk en olijfpitten. Op deze manier bereiden we ons voor op het verbod op polymere infill, dat vanaf 2031 van kracht is. De natuurgras trainingsvelden van SV Valkenswaard staan onder zware druk door de extreem hoge bespelingsintensiteit. Zolang deze intensiteit op het huidige niveau blijft, is het cultuurtechnisch niet haalbaar om de velden in een goed bespeelbare staat te houden. Natuurgras kan onder deze omstandigheden onvoldoende herstellen, wat ten koste gaat van de kwaliteit en veiligheid van het speeloppervlak.

Tractie

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Tractie

Het beleidskader 

In het KOOR (Kwaliteit Onderhoud Openbare Ruimte) is opgenomen dat “gemiddeld B” het kwaliteitsniveau moet zijn van het onderhoud van onze kapitaalgoederen. Daarnaast zijn er diverse wetten of regelingen als de Wegenverkeerswet en het Attractiebesluit en eisen van sportbonden waarin bepalingen zijn opgenomen hoe onze kapitaalgoederen moeten worden onderhouden. In het kader van het project “Beheer op orde” hebben we een professionele beheerorganisatie ingericht die voor de uitvoering van hun werkzaamheden moet kunnen beschikken over bedrijfsvoertuigen en machines.  

Het beheer 

Het onderhoud aan de bedrijfsvoertuigen en machines wordt voor een groot deel verricht door eigen personeel in onze garage. Jaarlijks moeten er ook voertuigen en machines worden vervangen. Hiervoor hebben we de bestemmingsreserve “tractie ruimtelijk beheer” ingesteld. Naast de bedrijfsvoertuigen en machines van het team B&U zijn hierin ook de voertuigen van de bodes en boa`s opgenomen. Het college stelt jaarlijks het benodigde vervangingsbudget ter beschikking vanuit deze reserve.  

Actuele ontwikkelingen 

Het tractiebestand is afgestemd op de nieuwe beheerorganisatie. Dankzij de aanschaf van een graafmachine kunnen veel extra werkzaamheden voortaan door onze eigen buitendienst worden uitgevoerd. Naar verwachting leidt dit vanaf 2026 tot kostenbesparingen op het gebied van inhuur van materieel en personeel.


Sinds eind 2019 maken we gebruik van blauwe diesel (HVO-50), een milieuvriendelijker alternatief voor traditionele diesel. Al sinds 2015 zetten we actief in op de verduurzaming van ons tractiebestand.


In 2026 worden verdere stappen gezet in deze verduurzaming: twee dieselbakwagens worden vervangen door elektrische exemplaren, en ook een tractor en het gladheidsbestrijdingsmaterieel worden vernieuwd. Daarnaast zal vanaf 2026 de nieuwe zoutsilo in gebruik worden genomen, wat bijdraagt aan een efficiëntere en milieuvriendelijkere werkwijze.


In 2024 hebben het tractiebeheerplan 2025-2028 opgesteld. Dit tractiebeheerplan vormt de kern van onze strategische benadering voor de instandhouding en verduurzaming van ons tractiebestand. Ook zijn de kostprijzen bijgesteld naar de huidige markprijzen.

Tractie kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen - Tractie kwantitatieve en/of kwalitatieve indicatoren
Kwantitatieve indicatoren:
Voorzieningen Hoeveelheid Eenheid
Bestel/bakwagens 21 Stuks
Vrachtwagens 1 Stuks
Veegwagens 2 Stuks
Overig rijdend materieel 14 Stuks
Werktuigen 41 Stuks
Gladheidbestrijdingsmachines 19 Stuks
Overige tractie gereedschappen 18 Stuks
Financiele consequenties:
bedragen x € 1.000
Reserve tractie 2026 2027 2028 2029
Saldo 1 januari 502 551 376 274
Bij storting 277 277 277 277
Af beschikking 228 452 379 177
Saldo 551 376 274 374

Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Financiering - Inleiding

In de paragraaf financiering wordt de treausuryfunctie van de gemeente in beeld gebracht. De treasuryfunctie bestaat uit de taken financiering, cashmanagement en renterisicobeheer en voorziet de organisatie in de behoefte aan vreemd vermogen tegen zo laag mogelijke kosten. Er zijn aan de uitvoering van de treasuryfunctie budgettaire gevolgen verbonden, onder meer afhankelijk van het risicoprofiel. Onder de functie valt ook het garanderen van geldleningen door derden.

Beleid

Terug naar navigatie - Financiering - Beleid

We streven ernaar om de gemeentelijke inkomsten en uitgaven op een optimale wijze te financieren. Dit betekent dat er structureel gekeken wordt naar wijze waarop invulling geven aan de financieringsfunctie.  Dit doen we met interne financieringsmiddelen (eigen vermogen) ofwel met externe financieringsmiddelen (opgenomen geldleningen).

Hierbij zijn er op basis van de wet FIDO drie wettelijke normen waar de gemeente aan moet voldoen:
•    Tijdelijke overtollige middelen moeten worden aangehouden in de schatkist;
•    Bij het aantrekken van kortlopende leningen mag het gemiddelde saldo de kasgeldlimiet niet overstijgen;
•    Het saldo van aflossingen en renteherzieningen op de bestaande portefeuille langlopende leningen mag niet hoger zijn dan de renterisiconorm.

Voor het aantrekken van leningen wordt niet gekeken naar een specifiek investeringsproject, maar naar de gehele financieringsfunctie van de gemeente. Dit is ook wel een zogenoemde totaalfinanciering. Kenmerkend hierbij is dat er geen één-op-één relatie leggen is tussen de investering en de financiering. Het systeem van totaal-financiering maakt optimale benutting van externe financieringsbronnen mogelijk. We proberen leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s te beheersen.

Door de rekening-courantovereenkomst en kasgeldleningen kunnen we de tussentijdse schommelingen in de financieringspositie opvangen. Bij benutting van de kasgeldfaciliteiten hebben we afgewogen of en wanneer omzetting in een vaste geldlening noodzakelijk is.

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Financiering - Schatkistbankieren

De Wet HOF verplicht  alle lagere overheden om  geldelijke overschotten bij het ministerie van. Financiën te beleggen. Hiermee wordt het overheidstekort binnen de grenzen van de Europese doelstellingen gehouden. Hiermee is het voor de gemeente niet mogelijk om haar middelen in andere fondsen of derivaten belegd kunnen worden. Hiervoor is een drempelbedrag opgenomen waarboven gemeenten hun gelden moeten afromen door middel van  schatkistbankieren. Tot een begrotingstotaal van € 500 miljoen is het drempelbedrag 0,75% van het begrotingstotaal (met een minimum van € 250.000).  Voor de gemeente Valkenswaard met een begrote lasten in 2026 van € 116.535.000 bedraagt het drempelbedrag € 874.000. Bedragen die deze norm overschrijden worden automatisch afgeroomd naar de schatkist.  Op het moment dat er weer middelen nodig zijn  op de gemeentelijke rekening, worden deze gelden teruggestort. 

Renterisico's op kortlopende schuld; de kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Financiering - Renterisico's op kortlopende schuld; de kasgeldlimiet

De gemeente mag hier activiteiten niet onbeperkt financieren met kort geld. In de wet FIDO is hiervoor een kasgeldlimiet opgenomen. Hiermee wordt een maximum gesteld aan de kortlopende schuld.  De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van de primitieve begroting. Voor 2026 is deze limiet € 9.905.000. We sturen op een korte schuld van circa € 9.500.000, zodat we ruimte hebben om onder de kasgeldlimiet te blijven en nog steeds flexibel kunnen inspelen op ontwikkelingen. De kasgeldlimiet mag niet meer dan drie achtereenvolgende kwartalen overschreden worden. De toezichthouder toets hier ook op. 

Renterisico's op vaste schuld; renterisiconorm

Terug naar navigatie - Financiering - Renterisico's op vaste schuld; renterisiconorm

De renterisiconorm houdt in dat niet meer dan 20% van de begrotingsomvang van een jaar aan een renteherziening en herfinanciering onderhevig mag zijn. Deze norm is ingesteld om een stabiele rentelast over de komende jaren te bewerkstelligen. Op een begrotingstotaal van ca. € 116 miljoen bedraagt de renterisiconorm van 20% een bedrag van € 23 miljoen. Alle lopende door de gemeente afgesloten vaste geldleningen hebben momenteel een vast rentepercentage gedurende de gehele looptijd (geen renterisico). Hiermee blijft de gemeente Valkenswaard ruim binnen de risiconorm van 20%, zoals ook weergegeven in onderstaande tabel. 

Rente

Terug naar navigatie - Financiering - Rente

Rente is een onderdeel van de kostprijs van een product. Vandaar dat rentelasten toegerekend worden aan producten. Het rentebedrag dat wordt toegerekend aan een investering is de uitkomst van de boekwaarde x het rekenrente percentage. De hoofdregel is dat er geen rente tijdens vervaardiging van een actief wordt geactiveerd: dus geen opname in de kostprijs. Pas vanaf het moment van ingebruikname van een investering worden rentelasten toegerekend aan het product waarvoor het actief wordt gebruikt. Uitzondering op deze hoofdregel betreft de uitgaven in de bouwgrondexploitatie. Om de kosten van het kapitaalbeslag in de kostprijs op te nemen wordt zowel over de boekwaarde per 1 januari van het dienstjaar als over de uitgaven dan wel de inkomsten in de loop van het dienstjaar rente berekend.

Rentetoerekening

Terug naar navigatie - Financiering - Rentetoerekening

De rentetoerekening naar producten dient te gebeuren op basis van de de daadwerkelijke te betalen rente. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van de rekenrente, conform de voorschriften in het BBV. 

Vanaf begroting 2025 is ervoor gekozen om niet meer te werken met bespaarde rentes op eigen vermogen en voorzieningen. Hiermee worden de aanbevelingen van het BBV gevolgd. 

De rentetoerekening voor 2026 ziet er als volgt uit:

Schema rentetoerekening begroting 2026
Kostprijs treasury
A De externe rentelasten over de korte en lange financiering + € 1.083.154
A Overige rente 0
B De externe rentebaten -/- 30.000
Saldo rentelasten en rentebaten € 1.053.154
Directe toeterekenen rente
C De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -/- € 31.977
C De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- 0
€ -31.977
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente € 1.021.177
Bespaarde rente
D Rente over eigen vermogen + € -
D Rente over voorzieningen + € -
€ -
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente € 1.021.177
E De aan taakvelden toe te rekenen rente (renteomslag van 1%) -/- € 1.607.435
F Resultaat (incl bespaarde rente) - fictief € 586.258

Financieringssaldo

Terug naar navigatie - Financiering - Financieringssaldo

De financieringsbehoefte is het bedrag aan liquide middelen dat de gemeente moet aantrekken om voldoende middelen te hebben om alle voorgenomen plannen, zoals opgenomen in de begroting, uit te kunnen voeren en de aflossingen (van bestaande leningen) op te vangen. 

Het financieringssaldo geeft aan met welk bedrag het vreemd vermogen in een jaar zal toenemen (bij een financieringstekort, als de inkomsten lager zijn dan de uitgaven) of zal afnemen (bij een financieringsoverschot, als de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven).

bedragen x € 1.000
Begroting Begroting Begroting Begroting
2026 2027 2028 2029
Inkomsten 117.822 117.755 117.597 120.773
Totale uitgaven 116.535 116.785 119.159 121.593
Aflossingen 4.890 3.690 3.550 3.470
Financieringssaldo -3.603 -2.720 -5.112 -4.290

Kredietrisico

Terug naar navigatie - Financiering - Kredietrisico

De omvang van de kredietrisico’s op verstrekte geldleningen in 2026 is opgenomen in de volgende  tabel:

Omschrijving Percentage Hypothecaire zekerheid Te verwachten restantschuld per 01-01-2026
Financiële instelling met een A rating of hoger 1% Zonder 32
Overige toegestane instellingen 99% Ja 2.701
Niet toegestane instellingen - Zonder -
Totaal 100% 2.733

Het kredietrisico bij de financiële instellingen met een A rating of hoger betreffen de uitzettingen die bij de BNG uitstaan. De overige toegestane instellingen waarbij een kredietrisico aanwezig is zijn de verstrekte leningen voor de Groene Zone  (zonnepanelen) en de Startersleningen (SvN). 

Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Inleiding

De wereld en daarmee onze opgaven veranderen in een vlot tempo. Dit vraagt meebewegen en meegroeien van onze organisatie. Onze samenwerkingspartners en inwoners mogen dit ook van ons verwachten.  Als gemeente maken we ons zowel sterk voor het algemeen belang als voor de behoeften van kleinere groepen in de samenleving. Dat dienstverlenend karakter moeten we laten zien aan de inwoners, organisaties en partners met wie wij samenwerken. 

Toekomstvisie 
De Toekomstvisie 2040 is ons kompas. Hiermee sturen we op wat voor gemeente we willen zijn in 2040. De Toekomstvisie 2040 heeft twee pijlers: 'Kwaliteit van leven in Valkenswaard' en 'FF offline in Valkenswaard.' Dat is onze focus. 

Programma Organisatieontwikkeling
Het programma Organisatieontwikkeling bestaat uit vier onderdelen, zie bovenstaande afbeelding. Het onderdeel Opgaven Kaderen omvat het in samenhang oppakken van de grote opgaven waaronder sturingsfilosofie, participatie, dienstverlening, omgevingswet, beleidskader sociaal domein en AI. Arbeidsmarktstrategie omvat het profileren als aantrekkelijk werkgever en de wervingsaanpak met als doel het vinden van talenten. In het onderdeel Binden en boeien staan de medewerker en zijn of haar ontwikkeling centraal, maar ook een goede onboarding, waardering en werk in balans. Interne communicatie en een inspirerende werkomgeving zijn projecten die raken aan dit programma onderdeel. En het onderdeel Organisatie Inrichten omvat de bestuurlijke samenwerking, integraal werken en hoe we intern samenwerken. Opgavegericht werken, data gedreven werken, innovatie en P&C cyclus raken aan dit programma onderdeel. 

Het programma Organisatieontwikkeling sluit aan op de Toekomstvisie. Waar de Toekomstvisie aangeeft wie of wat we straks willen zijn, geeft dit programma aan hoe we dat willen realiseren. Alle projecten die onder de vier programma onderdelen vallen, dragen bij aan het realiseren van de Toekomstvisie.

Samenwerking met partners en binnen de regio
Samenwerking met onze partners en binnen de regio is van belang.  We zijn continu in verbinding en in gesprek met onze omgeving. Samen met onze inwoners, onze (regionale) samenwerkingspartners en andere overheden werken we aan de doelen uit de Toekomstvisie. We zijn daarbij Altijd Open, we luisteren naar onze inwoners en partners. We denken mee en maken mogelijk, omarmen nieuwe en andere ideeën bij alles wat er in onze samenleving speelt. Participatie is en blijft een sleutelwoord. Het blijft belangrijk dat we de samenwerking vanaf het begin opzoeken.  

Ook regionaal liggen er kansen om ons te profileren. We kijken daarbij niet enkel naar wat de regio ons biedt, maar nadrukkelijk ook naar wat wij de regio kunnen bieden. We hebben toegevoegde waarde aan de Brainportregio en zetten hierop in, in de manier waarop we samenwerken met de regio. Onze toekomstvisie, met de pijlers Kwaliteit van leven in Valkenswaard en FF offline in Valkenswaard, en de regionale ontwikkelstrategie bieden daar de handvatten voor.

Personeel & Organisatie

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Personeel & Organisatie

Vooruitkijkend naar 2026 ligt de focus op het versterken van personeelsbehoud en het beheersen van uitstroom. In 2026 zetten we extra in op het begrijpen en beperken van vrijwillige uitstroom, onder meer door extra aandacht voor exitgesprekken.
Daarnaast blijven we actief sturen op het verzuimcijfer. De positieve trend in de afgelopen periode vormt hiervoor een solide basis. Voor 2026 blijven we inzetten op behoud, of waar mogelijk verdere daling, van dit cijfer. Door krapte op de arbeidsmarkt en vergrijzing blijft de vraag naar gespecialiseerd personeel hoog. We investeren in employer branding, moderne wervingsmethoden en medewerkersbehoud via opleidingen, interne doorgroei en vitaliteitsbeleid. Hiermee wordt gepoogd de afhankelijkheid van inhuur te beperken.

In aantal FTE
Team 2024 2025 2026
Realisatie Begroot Begroot
Griffie 2,28 2,57 2,57
Directie/staf 6,56 7,56 8,23
Klantcontact Burgers (KCB) 12,04 26,12 27,12
Klancontact Omgeving (KCO) 23,92 23,73 24,74
Klantcontact Zorg (KCZ) 27,94 27,94 27,94
Beheer & Uitvoering (B&U) 43,69 43,71 43,71
Sociaal en Economisch Beleid (SEB) 30,22 31,22 32,44
Ruimtelijk Beleid (RB) 34,92 34,48 34,48
Projecten & Programma’s (P&P) 12,8 13,73 16,15
Toegestane formatie-omvang per 1 januari begrotingsjaar 194,37 211,06 217,38
Centrum voor muziek en dans (CMD) 9,58 9,74 10,14
Bovenstaande tabel heeft peildatum juli 2025. De mutaties in FTE van 2025 naar 2026 zijn reeds al bij raadsbeluit vastgesteld. Aanvullende mutaties op de formatie zijn opgenomen in de ontwikkelingen per programma.

Personeelsopbouw

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Personeelsopbouw
Leeftijd Percentage van totaal
19-20 jaar 1,19 % (3)
21-30 jaar 9,49% (24)
31-40 jaar 21,34% (54)
41-50 jaar 21,34% (54)
51-60 jaar 28,85% (73)
61 en ouder 17,79 (45)
100% (253)
Bovenstaande tabel heeft peildatum september 2025.
In het overzicht met betrekking tot de personeelsopbouw zijn het CMD, B&W en gemeenteraad niet meegenomen.

Uitgangspunten tijdelijke inhuur

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Uitgangspunten tijdelijke inhuur

De inzet van externe medewerkers wordt bepaald op basis van een aantal uitgangspunten:
•    Incidenteel werk, waaronder projecten;
•    Tijdelijk extra capaciteit;
•    Specifieke vaardigheden gezien de ontwikkeling van de organisatie;
•    Externe deskundigheid;
•    Vervanging bij ziekte;
•    Moeilijk in te vullen vacatures door krapte arbeidsmarkt.

Ziekteverzuim

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Ziekteverzuim

In 2024 (meetpunt hele jaar 2024) was het ziekteverzuim 5,26 procent en de meldingsfrequentie bedroeg 0,73. Het ziekteverzuim is licht gestegen ten opzichte  van het jaar 2023 (ziekteverzuim 2023: 4,94 procent), de meldingsfrequentie is  gelijk gebleven (meldingsfrequentie 2023: 0,73). Het verzuimpercentage A&O cijfer 2024 van gemeenten 20.000-50.000 is 6,7 procent, dat betekent dat de gemeente Valkenswaard een flink lager verzuimpercentage heeft. De meldingsfrequentie is laag in vergelijking met vergelijkbare gemeenten. 

Preventief wordt ingezet op het dreigend vermijdbaar verzuim op dezelfde doeltreffende wijze voortzetten en ernaar streven om het verzuimcijfer niet verder op laten lopen. In 2026 willen we deze lijn doorzetten. 

Ontwikkelingen in de bedrijfsvoering – GRSA2

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Ontwikkelingen in de bedrijfsvoering – GRSA2

In september 2024 heeft het bestuur besloten om de GRSA2 te voorzien van een financiële impuls en een aantal noodzakelijke ontwikkelingen vastgesteld. Deze hebben een plek gekregen in de eerste begrotingswijziging 2025 en zullen ook in 2026 een effect hebben op de bedrijfsvoering. Voor 2026 zullen de wettelijke en autonome ontwikkelingen zoals de WMEBV (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) en NIS/BIO2 (cybersecurity- en informatiebeveiligingsrichtlijnen) worden vormgegeven. Thema’s als digitale transitie en volwassenheid, communicatie en arbeidsmarktkrapte behoeven blijvende aandacht.
In 2026 ligt de focus op zowel uitvoering als verdere organisatieontwikkeling. De prioritering hiervan wordt gezamenlijk bepaald. Hiervoor is een incidenteel budget opgenomen voor opleiding en ontwikkeling. Hoewel de dienstverlening over het algemeen op orde is, zijn er verbeterkansen bij de klantteams, met name binnen de teams financiën en audit & control. Middels het ontwikkelplan en de vier harmonisatiethema's, die voor een deel doorlopen in 2026, wordt gepoogd de dienstverlening te optimaliseren. 

Informatiebeveiliging - GRSA2

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Informatiebeveiliging - GRSA2

De gemeente wil een betrouwbare en digitaal weerbare overheid zijn. Door de groeiende afhankelijkheid van digitale processen binnen samenleving en bedrijfsvoering, neemt het belang van informatiebeveiliging en privacy sterk toe. Cyberdreigingen worden geavanceerder, wat vraagt om continue investering in zowel technische beveiliging als bewustwording onder medewerkers. De Europese NIS2-richtlijn en de toekomstige Nederlandse Cyberbeveiligingswet (verwacht in 2026) stellen hogere eisen aan de digitale weerbaarheid van overheden. Binnen de A2-gemeenten richten we ons daarom op de volgende vijf speerpunten voor 2026:
1.    Vormgeven aan cyclisch risicomanagement op het vlak van informatiebeveiliging om aantoonbaar te voldoen aan een passend beveiligingsniveau. 
2.    Beveiligingsaspecten op het gebied van personeel, toegangsbeleid en beheer van assets. 
3.    Bedrijfscontinuïteit, zoals back-up beheer en noodvoorzieningen plannen. 
4.    Incidentbehandeling, het opstellen van een incident response plan. 
5.    Bewustwording, cyberhygiëne en trainingen op het gebied van cyberveiligheid. Deze vijf speerpunten implementeren we binnen de organisaties en dienen structureel geborgd te worden. 
De gemeente legt over informatiebeveiliging en privacy horizontaal verantwoording af aan de gemeenteraad en verticaal aan toezichthouders van de Rijksoverheid. Dit gebeurt via de ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit) methodiek, die aansluit op de planning- en controlcyclus van de gemeente. 

W&I- GRSA2

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - W&I- GRSA2

Naast de reguliere dienstverlening vanuit Werk en Inkomen zijn er een aantal wettelijke ontwikkelingen die vormgegeven dienen te worden per 2026. Dit zijn:
Participatiewet in Balans. Het wetsvoorstel Participatiewet in Balans is in behandeling bij de Eerste Kamer en heeft als beoogde ingangsdatum 1 januari 2026. De wet moet zorgen voor een eenvoudigere en menselijkere uitvoering, met meer ruimte voor maatwerk en herstel van de balans tussen rechten en plichten. Het voorstel bevat ruim twintig maatregelen die op korte termijn uitvoerbaar zijn. Hoewel de exacte gevolgen voor de uitvoering nog niet duidelijk zijn, is het aannemelijk dat de invoering effect zal hebben op werkprocessen en benodigde capaciteit. De GRSA2 bereidt zich hierop samen met de drie A2-gemeenten voor.

Inburgering 
De inzet op inburgering binnen Werk & Inkomen is afhankelijk van de taakstelling statushouders, die jaarlijks fluctueert. Ook de beschikbaarheid van huisvesting per gemeente beïnvloedt de werkdruk. Zodra een statushouder is toegewezen, start W&I met het traject rondom scholing, participatie en re-integratie. Deze schommelingen zorgen voor piek- of dalbelasting in de uitvoering. De financiering wordt achteraf vastgesteld op basis van het werkelijk aantal inburgeringsplichtigen per gemeente, wat vraagt om een flexibele inzet van personeel en middelen.

Lokale toegang in het sociaal domein bij 3 gemeenten
Toegang gaat over de manier waarop mensen kunnen aankloppen bij de gemeente met vragen om ondersteuning in het dagelijks functioneren. Gemeenten hebben, ieder op hun eigen manier, hun toegang al grotendeels goed geregeld. Dit sluit echter niet altijd goed aan bij inwoners waarbij sprake is van meervoudige ondersteuningsbehoeften, met een levenslange of levensbrede hulpvraag en/of die in een complexe situatie zitten. In 2026 wordt verder ingezet om deze toegang te verstevigen en de ondersteuning in het sociaal domein te blijven bieden. 

Vooruitblik GRSA2

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - Vooruitblik GRSA2

Voor 2026 ligt de focus op de uitvoering van wettelijke en autonome ontwikkelingen, verdere doorontwikkeling en optimalisatie van de dienstverlening. Met gerichte investeringen in personeel en een efficiënte inzet van capaciteit wil de GRSA2 de organisatie verder versterken. Daarnaast wordt ingezet op structurele verbeteringen om de bedrijfsvoering toekomstbestendig en wendbaar te houden.

Wet open overheid (Woo)

Wet open overheid

Terug naar navigatie - Wet open overheid (Woo) - Wet open overheid

Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) in werking getreden. De Woo is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en regelt het recht op informatie over wat de overheid doet, hoe ze dat doet en waarom. Deze publieke informatie wordt openbaar gemaakt uit eigen beweging (actieve openbaarmaking) of naar aanleiding van een verzoek (passieve openbaarmaking). De Woo heeft tot doel om overheden en semioverheden transparanter te maken. Het op orde brengen van de informatiehuishouding is in dit kader van essentieel belang.  

Actieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Wet open overheid (Woo) - Actieve openbaarmaking

De Woo verplicht gemeentelijke overheden om -gefaseerd door middel van tranches- elf informatiecategorieën actief openbaar te maken. De A2 Samenwerking heeft hier een project voor ingericht. De projectleider zal gaandeweg het project ook de rol van Woo-coördinator vervullen.  

In de tweede helft van 2022 is het ambitieniveau vastgesteld op plus. Valkenswaard wil uiteindelijk het Zweeds model hanteren. Dat wil zeggen dat alles openbaar is, tenzij. Er wordt dan bijvoorbeeld ook onderliggende informatie openbaar gemaakt, of er wordt informatie gedeeld die buiten de verplichte informatiecategorieën liggen.  

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wet open overheid (Woo) - Wat willen we bereiken?

•    In 2025 en 2026 wordt verder gewerkt aan het optimaliseren van werkwijzen en systemen.  
•    Voldoen aan de wettelijke verplichting om de informatiecategorieën uit de Woo actief openbaar te maken. De gemeente Valkenswaard voldoet per 1 november 2024 aan de eerste tranche van de Woo. In het laatste kwartaal van 2025 zullen de informatiecategorieën uit de tweede tranche van de Woo wettelijk verplicht worden. De publicatie van de informatiecategorieën uit de derde tranche zal naar verwachting in 2026 verplicht worden gesteld.  
•    Stappen zetten in het verder op orde brengen van de informatiehuishouding. Het betreft hier de opslag, het beheer en de verstrekking van gegevens binnen een organisatie. Dit moet goed georganiseerd zijn, zodat iedereen snel toegang heeft tot de benodigde informatie.  
•    Meer bewustwording bij medewerkers, leidinggevenden, burgemeester en wethouders en gemeenteraad over het belang van een goede informatiehuishouding zodat het doel van een transparante overheid met een goede toegang tot overheidsinformatie kan worden bereikt. De nieuwe projectleider krijgt hierin een belangrijke rol.  

Financiën

Terug naar navigatie - Wet open overheid (Woo) - Financiën

De financiële gevolgen van de implementatie en uitvoering van de Woo zijn door het Rijk gecompenseerd met zowel incidentele als structurele middelen. De incidentele middelen zijn bestemd voor het verbeteren van systemen, het opleiden van medewerkers en het aanpassen van processen en de organisatie. De structurele middelen zijn bedoeld voor de actieve openbaarmaking van de informatiecategorieën zoals genoemd in de Woo, het aanwijzen van een contactfunctionaris en het beheer en onderhoud van systemen.  Van deze middelen is een deel ingezet voor personeel en het publicatieportaal. De overige middelen berusten bij de gemeenten en zullen te zijner tijd aangewend moeten worden voor verdere implementatie van de Woo.  

Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Inleiding

De gemeente Valkenswaard heeft bestuurlijke en financiële belangen in verschillende verbonden partijen die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de gemeente.  Een verbonden partij is een  privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie, waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft.  De tegenhanger is dat bepaalde vormen van samenwerking ook risico’s met zich meebrengen. Denk hierbij aan bestuurlijke en politieke risico’s, maar ook aan financiële risico’s.

Overzicht bijdrage verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Overzicht bijdrage verbonden partijen

In onderstaande tabellen worden alle verbonden partijen behandeld. Voor zover definitieve jaarrekeningen nog niet beschikbaar zijn, zijn conceptcijfers ingevuld, dan wel n.n.b. (nog niet bekend).

bedragen x € 1.000
Verbonden Partij Bijdrage 2026
Gemeenschappelijke regelingen
Samenwerkingsverband A2 gemeenten (GRSA2) 12.904
Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) 598
Metropoolregio Eindhoven (MRE) 534
Gemeenschappelijke gezondheidsdienst Brabant-Zuidoost (GGD) 1.421
Werkvoorzieningschap Regio Eindhoven (Ergon) 5.835
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) 2.198
Cure 4.274
27.764
Overige verbonden partijen
BGTS Groote Heide 54
BNG Bank -
54
Totaal € 27.818

Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen - Overzicht verbonden partijen
Verbonden partij Programma Vorm van belang Omvang belang Financiële bijdrage 2026 (* € 1.000) Eigen vermogen 01-01-2026 (* €1.000) Eigen vermogen 31-12-2026 (* € 1.000) Vreemd vermogen 01-01-2026 (* € 1.000) Vreemd vermogen 31-12-2026 (* € 1.000) Risico's Verwacht resultaat ( * € 1.000)
Samenwerking A2 gemeenten (GRSA2) Overhead GR 47,90% 12.904 n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. Zoals in de gemeenschappelijke regeling is aangegeven ligt het financiële risico bij de deelnemende gemeenten. Jaarlijks wordt het financiële resultaat van de GRSA2 met de gemeenten verrekend. Via de Berap van de GRSA2 wordt jaarlijks een zo goed mogelijke voorspelling van dit resultaat gegeven, zodat dit bedrag opgenomen kan worden in de P&C producten van de deelnemende gemeenten. kostendekkend
Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) Samen recreëren wij in Valkenswaard GR 2,50% 598 3.739 3.589 4.717 4.717 De ODZOB actualiseerd tweemaal per jaar haar risico-inventarisatie. Het totaal van de gekwantificeerde risico's bedraagt € 1,6 miljoen. De belangrijkste risico's waarmee de ODZOB momenteel rekening houdt: 1. Ransomware (informatieveiligheid) 2. Niet kunnen beschikken over voldoende en gekwalificeerd personeel, zowel vast als inhuur 3. Te lage productiviteit, niet veroorzaakt door ziekteverzuim. De algemene reserve van de ODZOB bedraagt ultimo 2024 € 2.000.000, dat is meer dan het totaal van de gekwantificeerde risico's. kostendekkend
Metropoolregio Eindhoven (MRE) Samen wonen en werken wij in Valkensward GR De MRE rekent met een bijdrage voor Regonale opgaven, Brainport Development, het SRE Stimuleringsfonds en het Regionaal Historisch Centrum 534 20.247 19.859 21.938 20.849 De belangrijkste risico's waarmee de MRE momenteel rekening houdt. 1. Onvoldoende middelen en capaciteit voor de uitvoerende taken uit het samenwerkingsakkoord 2023-2026 (Regiodeal, Ruimte en wonen, schaalsprong, Brede welvaart). 2. Doelvermogen onttoereikend voor eeuwigdurende nazorg 3. Niet kunnen invullen van vacatures waardoor externe inhuur noodzakelijk is. De huidige stand van algemene reserve van de MRE is voldoende om deze risico's af te dekken. kostendekkend
Gemeenschappelijke gezondheidsdienst Brabant-Zuidoost (GGD) Samen zorgen wij voor Valkenswaard GR De bijdrage aan de GGD bestaat uit een reguliere bijdrage op basis van een tarief per inwoner en een marktconform tarief voor de plustaken 1.421 5.650 5.590 27.808 26.220 De belangrijkste risico's waarmee de GGD momenteel rekening houdt: 1. De omvang van het weerstandsvermogen neemt de laatste jaren weer toe maar is nog niet geheel in overeenstemming met de geraamde risico-inventarisatie. Het totaal van de gekwantificeerde risico's bedraagt € 4,9 miljoen. De algemene reserve ultimo 2024 is € 4,05 miljoen 2. Toenemende arbeidsmarktkrapte bij specifieke functies betekent dat vaker tijdelijk een andere invulling va de taakuitvoering moet worden georgansieerd. 3. Risico op beveiligingsproblemen 4. Risico op meer werk en kosten op langere termijn als gevolg van een verslechterde algemene gezondheidssituatie van de burgers in onze regio. kostendekkend
Werkvoorzieningschap regio Eindhoven (Ergon) Samen zorgen wij voor Valkenswaard GR De middelen die de gemeente Valkenswaard van het rijk ontvangt voor de uitvoering van WSW-taken worden doorbetaald naar Ergon 5.835 n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. De belangrijkste risico's waarmee de Ergon momenteel rekening houdt: 1. Macrobudget WSW 2. Inhuur als gevolg van lage instroom Participatiewet 3. Wegvallen opdrachtgevers 4. Loonstijgingen en stijging overige kosten die niet kunnen worden doorbelast De algemene reserve van Ergon bedraagt na resultaatbestemming per 31 december 2023 € 9,4 miljoen. Deze reserve dient als weerstandsvermogen om risico’s financieel op te vangen. Rekening houdend met kans en impact van de risico’s is de vastgestelde hoogte van het weerstandsvermogen afdoende. kostendekkend
Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) Samen in dienst van Valkenswaard GR 3,78% 2.198 2.557 687 47.350 47.290 De belangrijkste risico's waarmee de VRBZO rekening houdt: 1. Kosten grootschalige of langdurige crisis of incident 2. Huisvesting gebruikersonderhoud en duurzaamheid 3. Eigen risicodrager WW 4. Kosten die voortvloeien t.b.v. bedrijfskritische continuïteit. Op basis van de gekwantificeerde actuele risico’s is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 4,7 miljoen. De benodigde weerstandscapaciteit ligt boven het weerstandsvermogen van € 3,2 miljoen. Het is niet reëel dat bovengenoemde risico’s zich gelijktijdig in geraamde omvang voordoen. Daarmee achten we het acceptabel dat niet alle risico's via de algemene reserve zijn afgedekt. Tevens zijn de kans en impact van enkele risico's lastig om in te schatten. In het uiterste geval zal VRBZO terugvallen op de gemeente om de kosten te dekken. kostendekkend
Cure Samen in dienst van Valkenswaard GR 8,50% 4.274 n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. Cure heeft geen weerstandsvermogen opgebouwd. De systematiek van kostprijsbegroting staat dit niet toe. Mogelijke schades en risico's van materieel belang kunnen niet binnen de eigen weestandscapaciteit worden opgevangen. Jaarlijks wordt er afgerekend met de gemeente. In de begroting heeft Cure een post onvoorzien opgenomen om autonome externe ontwikkelen op te vangen (2026 € 396.000) kostendekkend
BGTS Groote Heide Samen recreëren wij in Valkenswaard Overig 20% 54 n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. De BGTS Groote Heide heeft een beperkt budget en beperkte eigen personeelsformatie waarmee de taken en doelen mee moeten worden gerealiseerd. De deelnemende gemeenten moeten ieder 2 x 0,3 fte menskracht leveren. Dat gebeurt niet altijd ofwel niet altijd met de juiste medewerkers waar qua kennisachtergrond en competenties behoefte aan is. De omvangrijke Interegsubsidie vraagt om een goede beheerorganisatie voor deze opgave. Die is deels ingevuld met professionele inhuur en deels eigen bezetting kostendekkend
BNG Bank Overhead Overig 0,02% 0 n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. Er zijn geen concrete risico's bij de verbonden partij. De dividenduitkering vindt plaats op basis van de jaarlijkse winst, waarmee er enige onzekerheid is over de hoogte van het rendement n.v.t.

Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Inleiding

De doelstellingen, werkwijzen en instrumenten van het grondbeleid liggen vast in de Nota Grondbeleid, vastgesteld op 16 mei 2024. Het uitgangspunt hierbij is het voeren van een dynamisch grondbeleid. Dit betekent dat wij onze gemeentelijke rol bij een ruimtelijk initiatief bepalen door de maatschappelijke- en financiële waardecreatie en de risico’s die het initiatief met zich meebrengt af te wegen.

Parameters

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Parameters

Bij het opstellen van de calculaties is uitgegaan van onderstaande parameters:

Daar waar onderliggende contracten zijn afgesloten worden de indexen van deze contracten gevolgd. 

Parameters calculaties
- Rente 1%
- Disconteringsvoet (verplicht conform BBV) 2%
- Kostenstijging 2026 en 2027 4%
- Kostenstijging 2028 en verder 2%
- Opbrengstenstijging 2026-2027 1%
- Opbrengstenstijging 2028 en verder 2%

Prognose uitgave en inkomsten grondexploitaties

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Prognose uitgave en inkomsten grondexploitaties

Jaarlijks worden de lopende bouwgrondexploitaties (grexen) geactualiseerd. Het proces van de actualisatie valt samen met het proces van de jaarrekening. Alle genoemde einddatums van de grexen zijn gebaseerd op de actualisatie van de grexen zoals die zijn gepresenteerd in de jaarrekening 2024. De eerstvolgende actualisatie vindt plaats ten behoeve van de vaststelling van de jaarrekening 2025.

Op basis van de calculaties verwachten we de volgende mutaties in de komende jaren bij de 6 grondexploitaties die in exploitatie zijn. Hierbij is in 2 tabellen inzicht gegeven in de uitgaven en inkomsten die we verwachten. Ook het einde van de looptijd van de betreffende plannen zijn in deze tabellen weergegeven. Op basis van de huidige inzichten worden in 2027 de laatste inkomsten en in 2029 de laatste uitgaven verwacht. De laatste grondexploitatie wordt naar verwachting in 2029 afgesloten 

Verwachte uitgaven per jaar x € 1.000
Plan Eind looptijd 2026 2027 2028 2029
Scottstraat 2028 208 264 81 0
Lage Heide totaal 2026 298 0 0 0
Jasmijn/Hazelaar 2026 538 0 0 0
LS ten Broekstraat 2029 139 128 19 382
Keizerstraat-Venbergseweg 2027 212 344 0 0
Wilde Wingerd 2026 22 0 0 0
Totaal 1.417 736 101 382
Verwachte inkomsten per jaar x € 1.000
Plan Eind looptijd 2026 2027 2028 2029
Scottstraat 2028 0 389 0 0
Lage Heide totaal 2026 0 0 0 0
Jasmijn/Hazelaar 2026 938 0 0 0
LS ten Broekstraat 2029 0 1.759 0 0
Keizerstraat-Venbergseweg 2027 1.355 -13 0 0
Wilde Wingerd 2026 0 0 0 0
Totaal 2.293 2.136 0 0

Verwachte winstnemingen

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Verwachte winstnemingen

Bij de vaststelling van de jaarrekening 2024 zijn de tussentijdse winsten voor dat boekjaar bepaald volgens de 'percentage of completion'-methode (POC) en toegevoegd aan de Reserve Grondexploitaties. Deze methode is verplicht volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De geprognosticeerde winsten voor de komende jaren zijn ook op basis van deze methodiek berekend.

Voor komende jaren verwachten we de volgende (tussentijdse) winstnemingen.

Verwachte resultaten per jaar x € 1.000
Plan Eind looptijd 2026 2027 2028 2029
Scottstraat 2028 67 190 35 0
Lage Heide totaal 2026 59 0 0 0
Jasmijn/Hazelaar 2026 1.078 0 0 0
LS ten Broekstraat 2029 0 442 23 298
Keizerstraat-Venbergseweg 2027 252 146 0 0
Wilde Wingerd 2026 5 0 0 0
Totaal 1.462 778 58 298

Risicoanalyse

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Risicoanalyse

De risicoanalyse voor de lopende grondexploitaties vindt plaats op basis van een aantal uitgangspunten. Deze zijn door de raad vastgesteld op 24 februari 2022 en zijn als volgt:
 - 5% van de nog te maken kosten;
 - 5% van de nog te realiseren inkomsten; 
 - De kans dat deze risico's zich tegelijk voordoen stellen we op 90%|
 - Inschatting gevolgen vennootschapsbelasting;
 - Garantie grondprijsverlaging tot 1-4-2026 conform raadbesluit 2e actualisatie bouwgrondexploitaties 2015;
 - Reservering fondsafdrachten;
 - Reservering risico prijsgarantie Lage Heide.

Bij de laatste actualisatie van de grondexploitaties en daarmee de actualisatie van de risicoanalyse is de omvang van de benodigde Reserve Grondexploitaties per 31-12-2024 bepaald op € 826.000. 

De voornaamste risico’s bevinden zich bij grondexploitaties waarvoor nog aanvullende onderzoeken nodig zijn, zoals bodem en archeologie. Bij de jaarlijkse actualisatie van de calculaties wordt hierop zoveel mogelijk geanticipeerd.Daarnaast vormt de verplaatsing van verenigingen een potentieel knelpunt voor de planning van de projecten. 

Voorziening voor verlieslatende grondexploitaties

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Voorziening voor verlieslatende grondexploitaties

We verwachten dat de verlieslatende grondexploitaties allemaal afgesloten worden in boekjaar 2025. Naar verwachting zijn er in 2026 geen verlieslatende grondexploitaties meer in exploitaties. 
Jaarlijks worden bij de jaarrekening  de grondexploitaties geactualiseerd. Wanneer er een verwacht verlies is wordt hiervoor een voorziening gevormd op basis van de netto contante waarde. Mutaties in deze voorzieningen worden verrekend in de Reserve Grondexploitaties. 

Reserve grondexploitaties

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Reserve grondexploitaties

In februari 2022 heeft de raad een rekenmethodiek voor de maximale hoogte van de Reserve Grondexploitaties vastgesteld. Met het vaststellen van de ondergrens voor de reserve kan een deel van het saldo worden toegevoegd aan de Algemene reserve. De Reserve Grondexploitaties wordt gebruikt als dekking voor tegenvallende resultaten in de grexen en betalingen van de vennootschapsbelasting over de winstgevende grexen. 
 
De Reserve Grondexploitaties bedraagt op 31 december 2024 € 826.000 (jaarrekening 2024, peildatum augustus 2025).
De geprognosticeerde ontwikkeling van de reserve wordt als volgt weergegeven. Hierbij is geen rekening gehouden met mogelijke afroming naar de Algemene reserve:

Invoering Wet vennootschapsbelasting (Vpb)

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Invoering Wet vennootschapsbelasting (Vpb)

De verwachting is dat we t/m 2026 geen Vpb hoeven te betalen. Derhalve is er in de Reserve Grondexploitaties geen reservering opgenomen voor een mogelijke afdracht. Naar verwachting zal in de jaren daarna mogelijk wel sprake zijn ver Vpb-afdrachten. De omvang daarvan is nog niet bekend en afhankelijk van mogelijke nieuwe grondexploitaties.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Grondbeleid - Ontwikkelingen

De verwachting is dat de gemeentelijke grondexploitaties binnen afzienbare tijd aflopen. Momenteel wordt bezien welke locaties mogelijk in aanmerking komen voor gemeentelijke grondexploitaties. 

Subsidieverstrekking

Inleiding

Terug naar navigatie - Subsidieverstrekking - Inleiding

De kwaliteit van de samenleving in de gemeente Valkenswaard en haar kernen Borkel, Schaft en Dommelen wordt mede gekenmerkt door de hoge mate van sociale samenhang. Het fundament van die sociale samenhang wordt gevormd door betrokken burgers die vorm geven aan de samenleving, hun samenleving. Veel activiteiten die burgers ontplooien, komen tot stand in georganiseerd verband. De gemeente Valkenswaard vindt die activiteiten belangrijk. Daarom verstrekt de gemeente jaarlijks subsidies aan een breed scala van meer dan honderd verenigingen en organisaties. 

Er zijn veel verschillende subsidies en daarom hebben we de algemene subsidieverordening beperkt tot de hoofdlijnen. Het gaat om een procedureverordening en daarnaast gelden de beleidsregels. De subsidies kunnen structureel en incidenteel zijn en daarnaast is er sprake van subsidierelaties met gewone en intensieve sturing door de gemeente. Met subsidierelaties die hoog scoren op bepaalde criteria is er intensiever contact vanuit de gemeente, zodat we zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau tot een goed plan en een adequate monitoring kunnen komen. Het gaat om criteria zoals het van vitaal belang zijn voor het welbevinden van de burger, het bepalend zijn voor het al dan niet realiseren van gemeentelijke beleidsdoelstellingen en het vormen van een groot financieel risico voor de gemeente.

Subsidiebeleid en subsidieverordening

Terug naar navigatie - Subsidieverstrekking - Subsidiebeleid en subsidieverordening

Begin 2019 is de evaluatie van het Subsidiebeleid 2016 en de verordening opgeleverd. Aan de hand van deze evaluatie zijn het beleid, de subsidieverordening en de beleidsregels aangepast. Dit aangepaste beleid is van toepassing op structurele subsidies vanaf 2021 en voor incidentele vanaf 2020. In 2024 is het subsidiebeleid geëvalueerd. Het nieuwe beleid zal in 2026 vastgesteld worden.

Subsidieplafond

Terug naar navigatie - Subsidieverstrekking - Subsidieplafond

Gebaseerd op de algemene subsidieverordening stelt de gemeenteraad, bij de jaarlijkse vaststelling van de begroting, per cluster het bedrag vast dat ten hoogste als budgetsubsidie door het college kan worden verleend aan organisaties. Dit zogenoemde subsidieplafond is bedoeld voor het daaropvolgende jaar en moet gebruikt worden om de doelen binnen het cluster te bereiken. Als er extra activiteiten nodig zijn om ons beleid goed te kunnen uitvoeren moet dat passen binnen de kaders van het subsidieplafond. 

Op basis van het in 2016 vastgestelde subsidiebeleid zijn de subsidies verdeeld in clusters. Deze clusters geven aan welke maatschappelijke doelen worden gediend. In onderstaande tabel geven we aan welk subsidiebedrag met welk cluster is gemoeid:

bedragen x € 1.000
Subsidiecluster Subsidieplafond 2026
Meedoen Makkelijker Maken 1.867
Opgroeien en Opvoeden 1.260
Cultuur (Bibliotheek) 729
Bevorderen Sociale Cohesie 182
Cultuur 1.700
Ondersteuning Ondernemersklimaat 99
Sport 462
Toerisme 63
Vormgeving en Ontwikkeling 28
Volksgezondheid en Zorg 18
Totaal 6.408

Intensieve sturingsrelaties

Terug naar navigatie - Subsidieverstrekking - Intensieve sturingsrelaties

Gedurende het jaar vindt met de intensieve sturingsrelaties periodiek zowel ambtelijk als bestuurlijk overleg plaats. In die gesprekken wordt de voortgang op de afspraken in de beschikking besproken. Met de intensieve sturingsrelaties binnen het sociaal domein zijn uniforme afspraken gemaakt als het gaat om inzet en verantwoording van de subsidie voor de inzet voorliggend veld versus de bijdrage aan het CJG/ Sociaal Team. Voor de inzet voorliggend veld gelden voorwaarden op basis waarvan de sturingsrelaties de inzet van uren in het voorliggend veld verantwoorden. Voor een deel van de activiteiten wordt een inwoner-ervaringsonderzoek afgenomen. Voor de bijdrage aan CJG/ Sociaal Team wordt gewerkt met een gezamenlijk ontwikkelplan waarin afspraken zijn opgenomen over ontwikkeling van onder andere de kwaliteit en scholing. Aan de sturingsrelaties wordt jaarlijks gevraagd om aan te geven aan welke doelen binnen het sociaal domein hun inzet bijdraagt. De resultaten van de activiteiten van de sturingsrelaties ten behoeve van het CJG/ Sociaal Team komen terug in de periodieke Monitor Sociaal Domein en de cliënt-ervaringsonderzoeken Jeugd en Wmo. Bij het beleidskader sociaal domein zijn nieuwe indicatoren geformuleerd. De sturingsrelaties conformeren zich aan de doelen en uitgangspunten zoals geformuleerd in het beleidskader Sociaal Domein.